Mogelijke problemen met printkopuitlijning
De optimalisatie-inkt is bijna of helemaal niet zichtbaar
De samengestelde achtergrond die de optimalisatie-inkt moet markeren werkt bij de meeste substraten, maar
bij sommige substraten is er soms onvoldoende contrast om de optimalisatie-inkt te markeren. In deze gevallen
zijn er twee mogelijke oplossingen:
Laad een ander substraat met meer contrast om de uitlijning uit te voeren.
●
Voer een tussencorrectie in (A=15, B=20), ervan uitgaande dat de optimalisatieprintkop juist is uitgelijnd.
●
Controleer in dit geval naderhand of zich bijbehorende problemen hebben voorgedaan, zoals uitvloeiing,
schaduwing of capillaire werking (zie
Het is ook mogelijk dat de optimalisatieprintkop of de gekleurde printkoppen te veel verstopte sproeiers hebben.
Dit kan een slechte vlakvulling van de achtergrond tot gevolg hebben en het moeilijk maken om de
optimalisatiestrepen te zien. In dit geval, zie
De optimalisatieprintkop is na een uitlijning nog steeds onjuist in de substraatas
uitgelijnd
De optimalisatieprintkop is gespreid en er is een tussenruimte tussen deze en andere printkoppen, dus in de
patronen A en B is een substraatdoorvoer nodig om het uit te lijnen met de achtergrond en de referentie zwart.
Als de substraatdoorvoer onnauwkeurig is, is de optimalisatiecorrectie voor de substraatas (patroon A) mogelijk
niet geldig. Het is mogelijk dat u uitvloeiing vindt op de grenzen tussen kleuren in de substraatasrichting, meestal
in de overgang van gebieden van een hoge inktdichtheid naar gebieden met lage inktdichtheid. Zorg er in dit
geval voor dat de substraatdoorvoer nauwkeurig is (zie
u uitlijnt.
Een patroon geeft er meer dan één goede correctie
Soms het kan zijn dat een patroon twee of meer mogelijke goede correcties heeft, gescheiden door twee of
meer stappen. Dit kan te wijten zijn aan kreukels op het substraat die de printkop-naar-papier-afstand langs de
scan-as wijzigen. Om dit te voorkomen, zorgt u ervoor dat het substraat koud is voordat u de uitlijning begint en
voert u het ten minste 70 cm door om er zeker van te zijn dat het niet meer vervormd door de droging van de
vorige taak.
Diagnostische plot voor printkopuitlijning
De printer kan een diagnostische plot voor de uitlijning van de printkoppen afdrukken, waarmee u de kwaliteit
van de huidige printkopuitlijning kunt beoordelen. Om het af te drukken, gaat u naar de Internal Print Server en
selecteert u Printer > Printhead alignment (Uitlijning printkoppen) > Verify alignment (Uitlijning controleren) >
Print (Afdrukken).
OPMERKING:
waarden af te stemmen, door de instructies op de diagnostische plot op te volgen. Als het substraat
vergelijkbaar is met het substraat dat u reeds gebruikt, kunt u ook alleen de diagnostische plot afdrukken (veel
sneller dan het uitlijnen van de printkop) en de waarden in de Internal Print Server afstemmen.
De volgende afbeelding toont een voorbeeld van de diagnostische plot. Elk deel is beschreven volgens de
terminologie van het handmatig uitlijning. Rij0 is de rij van printkoppen dichter bij de substraatuitvoer, terwijl rij1
de rij van printkoppen dichter bij de substraatinvoer is. In dezelfde plot is er een gebied waarin de wagenlay-out
wordt beschreven met de gepaste met de juiste etiketten, louter ter referentie.
178 Hoofdstuk 7 Printer kalibreren
U kunt de diagnostische plot gebruiken om de printkopuitlijning te controleren en daarna de
Uitvloeiing, schaduw, wicking op pagina
De printkoppen controleren en reinigen op pagina
Substraatdoorvoercompensatie op pagina
399).
163.
184), voordat
NLWW