Wanneer er een nieuw substraattype wordt gebruikt dat nog niet is gekalibreerd: om de referentie in te
●
stellen.
Wanneer u grote kleurverschillen ziet tussen afdrukken. Dergelijke kleurverschillen kunnen worden
●
veroorzaakt door veroudering en slijtage van de printkoppen, de installatie van nieuwe printkoppen,
veranderingen in substraatkenmerken tussen twee rollen, veranderende omgevingscondities enzovoort.
U kunt de status van de kleurkalibratie van uw substraten controleren in de Internal Print Server: selecteer
Substrate (Substraat) > Color calibration (Kleurkalibratie) > Show all (Alles weergeven).
Standaard: Kleurreferentie is niet ingesteld.
●
Gereed: Kleurreferentieset.
●
Verouderd: Kalibratie is verouderd.
●
Kleurkalibratie is gebaseerd op kleurmetingen van de gedrukte kleurvlakken met de geïntegreerde
spectrofotometer. Sommige kenmerken van substraten, zoals ruwheid of transparantie van het oppervlak,
zorgen dat reflecterende kleurmeting van sommige substraattypen zeer onnauwkeurig is. De kleurkalibratie van
deze substraten zal mogelijk niet succesvol zijn of onaanvaardbare drukresultaten opleveren.
TIP:
Als kleurkalibratie de eerste keer niet succesvol is, is het de moeite waard om het nog eens te proberen.
Om de referentie voor een gegeven substraat te verwijderen, zodat u een nieuwe referentie voor dat substraat
kunt aanmaken, moet u de kleurenkalibratie herstellen. Selecteer in de Internal Print Server Substrate
(Substraat) > Color calibration (Kleurkalibratie) > Reset (Resetten).
U moet een substraattype kalibreren voordat u er een kleurprofiel voor maakt; u kunt later wel opnieuw
kalibreren, zonder een nieuwe kleurprofiel te hoeven maken;
Kleurenconsistentie tussen verschillende HP Latex 3000-printers
Het is mogelijk om consistente kleuren af te drukken op verschillende Latex 3000-printers door een
gekalibreerde substraatvoorinstelling (zie
printer naar een andere printer te exporteren. Dit proces garandeert dat alle printers dezelfde kleurenreferenties
gebruiken.
1.
Creëer de referentie voor de eerste printer: voer ten minste de eerste kleurenkalibratie met het
desbetreffende substraat uit.
2.
Exporteer de substraatinstelling vanuit de eerste printer. De referentie wordt ook geëxporteerd.
3.
Importeer de substraatvoorinstelling naar de tweede printer.
4.
Voer de kleurenkalibratie met hetzelfde substraat uit voor de tweede printer om deze consistent te maken
met de referentie die met de voorinstelling geïmporteerd is.
Nu hebben beide printers dezelfde referentie voor hetzelfde substraat en alle navolgende kleurenkalibraties
zullen proberen om deze referentiestatus te matchen.
NLWW
Voorinstellingen substraat op pagina
Kleurenconsistentie tussen verschillende HP Latex 3000-printers 183
103) van een gekalibreerde