6.8.5 Grundfos GO Remote
MAGNA1-enkelpompen zijn ontworpen voor infraroodcommuni-
catie (IR) met Grundfos GO Remote, terwijl MAGNA1-dubbel-
pompen ook draadloos kunnen communiceren.
De draadloze communicatie tussen de pomp en
Grundfos Go Remote is gecodeerd om bescherming
tegen misbruik te bieden.
Als u met Grundfos Go Remote wilt communiceren via infrarood
is een uitbreidingsmodule vereist. In de volgende paragrafen wor-
den de twee beschikbare uitvoeringen beschreven.
MI 204
De MI 204 is een uitbreidingsmodule met ingebouwde infrarood-
en draadloze communicatie. U kunt de MI 204 gebruiken in com-
binatie met een Apple iPhone of iPod met Lightning-aansluiting.
Afb. 24 MI 204
Meegeleverd met het product:
•
Grundfos MI 204
•
hoes
•
beknopte handleiding
•
laadkabel.
MI 301
De MI 301 is een uitbreidingsmodule met ingebouwde infrarood-
en draadloze communicatie. Gebruik de MI 301 in combinatie met
een op Android of iOS gebaseerd smart-apparaat met Blue-
tooth-verbinding. De MI 301 heeft een oplaadbare Li-ionbatterij
en moet afzonderlijk worden opgeladen.
Afb. 25 MI 301
Meegeleverd met het product:
•
Grundfos MI 301
•
batterijlader
•
Beknopte handleiding.
Productnummers
Uitvoering van Grundfos GO
Grundfos MI 204
Grundfos MI 301
Samen met de Grundfos GO-module, moet u de Grundfos GO
Remote-app downloaden. Deze is beschikbaar in de Apple App
Store en in Google Play.
Voor werking en aansluiting op de pomp, raadpleegt u de afzon-
derlijke installatie- en bedieningsinstructies voor het gewenste
type van de Grundfos GO-instelling.
20
7. Regelfuncties
7.1 Proportionele drukcurve (PP1, PP2 of PP3)
Regeling met proportionele druk past de pompcapaciteit aan de
actuele debietvraag in het systeem aan, maar de pompcapaciteit
volgt de geselecteerde capaciteitscurve PP1, PP2 of PP3. Zie
afb.
H
Afb. 26 Drie proportionele drukcurven en -instellingen
De keuze van de juiste proportionele drukinstelling hangt af van
de kenmerken van het desbetreffende systeem en de actuele
debietvraag.
Voor verdere informatie, zie paragraaf
regelfuncties
7.2 Constante drukcurve (CP1, CP2 of CP3)
Regeling met constante druk past de pompcapaciteit aan de actu-
ele debietvraag in het systeem aan, maar de pompcapaciteit volgt
de geselecteerde capaciteitscurve CP1, CP2 of CP3. Zie afb.
waarbij CP1 is geselecteerd.
H
Afb. 27 Drie constante drukcurven en -instellingen
De keuze van de juiste constante drukinstelling hangt af van de
kenmerken van het desbetreffende systeem en de actuele debiet-
vraag.
Voor verdere informatie zie paragrafen
regelfuncties
7.3 Constante curve (I, II of III)
Bij bedrijf met constante curve werkt de pomp met een constant
toerental, onafhankelijk van de actuele debietvraag in het
systeem. De pompcapaciteit volgt de geselecteerde capaciteits-
Productnummer
curve, I, II of III. Zie afb.
98424092
H
98046408
Afb. 28 Drie instellingen voor constante curve
De keuze van de juiste constante-curve instelling hangt af van de
kenmerken van het desbetreffende systeem.
Voor verdere informatie zie paragrafen
regelfuncties
Fabrieksinstelling: Tussenliggende proportionele
drukcurve, PP2.
26
waarbij PP2 is geselecteerd.
PP3
en
7.5 Regelfunctie
selecteren.
CP3
en
7.5 Regelfunctie
selecteren.
28
waarbij II is geselecteerd.
en
7.5 Regelfunctie
selecteren.
PP2
PP1
Q
7.4 Overzicht van de
27
CP2
CP1
Q
7.4 Overzicht van de
Q
7.4 Overzicht van de