INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R G G R R O O O O T T L L I I C C H H T T / / D D I I M M L L I I C C H H T T
De koplampen gaan automatisch branden wanneer de motor wordt
gestart. Zie pagina 58.
De schakelaar voor grootlicht/dimlicht schakelt de koplamp
tussen grootlicht en dimlicht. Om het grootlicht in te schakelen,
drukt u op het bovenste gedeelte van de schakelaar. Om het
dimlicht in te schakelen, drukt u op het onderste gedeelte van de
schakelaar. Om de koplampen even te laten knipperen (knipperen
om te passeren), houdt u het onderste gedeelte van de schakelaar
ingedrukt.
C C L L A A X X O O N N S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R
Druk op de claxonschakelaar
32
q
om de claxon te laten klinken.
A A L L A A R R M M S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R
De hoofdschakelaar moet op AAN staan om de knipperlichten te
activeren, maar als ze eenmaal geactiveerd zijn, zullen de
knipperlichten blijven knipperen als de hoofdschakelaar wordt
uitgezet. Als de knipperlichten actief zijn, knipperen alle vier de
richtingaanwijzers.
Druk op het midden van de schakelaar van de richtingaanwijzer
q
, om de alarmschakelaar te activeren.
• Houd de schakelaar ingedrukt om de knipperlichten te
activeren.
• Druk nogmaals op de schakelaar om de knipperlichten uit te
schakelen.