ONDERHOUD
V V E E R R V V A A N N G G I I N N G G M M O O T T O O R R O O L L I I E E / / F F I I L L T T E E R R
Ververs de motorolie met de intervallen die in de Tabel voor
periodiek onderhoud staan vermeld en die begint op pagina 97.
Ververs de olie vaker wanneer de motorfiets intensief wordt
gebruikt, vooral bij koud weer. Zie pagina 96.
Het niet regelmatig verversen van de olie bij koud weer kan
leiden tot condensvorming. Bevriezende condensatie kan leiden
tot verstopte olieleidingen en ernstige motorschade.
De totale hoeveelheid olie die nodig is voor het verversen van olie
en filter is ongeveer 5,7 L (6,0 qt). Volg alle instructies zorgvuldig.
Vul niet te veel.
Na het verversen van de olie kan de indicator voor lage oliedruk
gaan branden als de motor wordt gestart. Als dit gebeurt, mag u
het toerental niet verhogen tot boven het stationaire toerental
totdat de indicator uitgaat. Draaien boven stationair toerental kan
leiden tot schade aan de motor.
1. Vervang de olie en het filter als de motor warm is. Als de motor
koud is, start hem dan en laat hem ten minste 5 minuten
stationair draaien.
2. Parkeer de motorfiets met de zijstandaard uitgeklapt op een
stevige, horizontale ondergrond. Bij gebruik van een
hefinrichting moet de motorfiets gecentreerd zijn.
114
LET OP
LET OP
3. Reinig het gebied rond de aftapplug van de spoelruimte
de aftapplug van de opslagruimte
onder beide aftappluggen.
Hete olie kan brandwonden op de huid veroorzaken. Zorg dat de
hete olie niet in contact komt met de huid.
4. Verwijder de aftappluggen. Laat de olie helemaal uitlekken.
5. Monteer nieuwe afdichtringen op de aftappluggen. De
afdichtingsvlakken van de aftappluggen en de motor moeten
schoon zijn en vrij van bramen, inkepingen of krassen.
. Plaats een opvangbak
VOORZICHTIG
en