4. Activeer een sanitaire voorziening die is
aangesloten op de instroom van de MULTILIFT
opvoerinstallaties en controleer het stijgende
vloeistofniveau in de tank tot aan het
inschakelniveau. Controleer tenminste tweemaal
de in- en uitschakelingen.
Als de pompkabel losgekoppeld is
geweest van de regelaar, bijvoorbeeld
om de kabel door een lege kabelgoot
te leiden, zorg dan dat de draden
worden aangesloten overeenkomstig
de aansluitschema's. Controleer de
draairichting van de pomp.
6. Het product instellen
6.1 Verdere instellingen
Als u sommige instellingen wilt wijzigen, raadpleegt u
de installatie- en bedieningsinstructies voor de
niveauregelaar.
6.2 Inschakelniveau
Het is belangrijk om het inschakelniveau van de
niveauregelaar aan te passen aan de instroomleiding.
16
6.3 Fabrieksinstellingen
De niveauregelaar is vooraf ingesteld in de fabriek.
De stroominstellingen moeten worden aangepast
overeenkomstig het typeplaatje van de SE of SL
pomp.
Zie de onderstaande tabel voor de vooraf ingestelde
waarden.
LC 231, LC 241
instellingen
Sensortype
Functies
Eenheid
Elektrisch
signaal
Droogloopnivea
u
Signaaldetectieti
jd
Uitschakelvertra
ging
Uitschakelvertra
gingstijd
Min. waarde
Max. waarde
Uitschakelnivea
u
Inschakelniveau
P1
Het inschakelniveau voor P2 moet
Inschakelniveau
0,05 m hoger zijn dan het
P2
inschakelniveau voor P1.
Het hoge niveau moet 0,05 m
Hoog niveau
inschakelniveau voor P2.
3)
De inschakelniveaus voor P1 moeten 0,01 m lager zijn dan
het midden van de aanzuigleiding om terugstroming te
voorkomen.
MD1, MDV
Analoge ingang
Niveau
m
0,5 - 3,5 V
Uitgeschakeld
1 s
Ingeschakeld
8 s
0,28 m
1,30 m
0,31 m
0,57 m
hoger zijn dan het