EEN ECG VASTLEGGEN
De beste 10 seconden selecteren
De ELI 230 heeft een geheugenbuffer van één minuut voor het verzamelen van ECG-gegevens. Wanneer de functie
Best 10 (Beste 10) is ingeschakeld, selecteert het apparaat automatisch de beste 10 seconden van het ECG uit de
buffer van één minuut. De beste 10 seconden worden bepaald op basis van metingen van hoge en lage
frequentieruis in de segmenten van 10-seconden van het ECG. Als er sprake is van een storing in één
lidmaatafleiding of twee precordiale afleidingen, wordt de functie Best 10 (Beste 10) uitgeschakeld totdat de
storing in de afleiding van het lidmaat of de precordiale afleidingen is verholpen. Als de storing is verholpen,
is de functie Best 10 (Beste 10) weer beschikbaar en wordt de selectiebuffer vervolgd.
Gebruikers kunnen schakelen tussen BEST 10 (Beste 10) of LAST 10 (Laatste 10) door BEST10 of LAST10
te selecteren. Als u van weergave wisselt en automatisch afdrukken is geselecteerd, wordt automatisch een tweede
PRINT
afdruk gegenereerd. Anders moet de arts
(Afdrukken) selecteren.
Melding pacemakerpiek
Schakel de markering voor pacemakerpiekmeldingen in of uit door Yes (Ja) of No (Nee) te selecteren in het
configuratiemenu. Als u Yes (Ja) selecteert, wordt er een pieklocatiemarkering weergegeven onder aan de afdruk.
Afdrukken
Als Auto-Print (Automatisch afdrukken) is ingeschakeld in de configuratie, wordt na de registratie een ECG
afgedrukt. Als u een handmatige afdruk wilt maken, selecteert u PRINT (Afdrukken).
Als de configuratie-instelling Auto-Print (Automatisch afdrukken) is uitgeschakeld, krijgt u voorafgaand aan het
afdrukken gedurende 10 seconden een afdrukvoorbeeld te zien; dit helpt om een goede ECG te registeren vóór
het afdrukken. Wanneer u een ECG opneemt, registreert de elektrocardiograaf minimaal de laatste 10 seconden.
U ziet op het display hoe het afgedrukte resultaat er uit komt te zien. De afdruk wordt gemaakt van hetgeen
wordt weergegeven.
Als u de snelheid, versterking, het filter of de afdrukindeling in een weergave van het geregistreerde ECG wilt
wijzigen, selecteert u MORE (Meer). Selecteer FMT (Indeling) om de afdrukindeling van het verkregen ECG te
manipuleren, ongeacht de configuratie-instelling voor de plotindeling. Blijf op FMT (Indeling) drukken totdat het
gewenste afdrukformaat wordt weergegeven en selecteer vervolgens BACK (Terug). Het display keert terug naar
de weergave van het geregistreerde ECG. Selecteer PRINT (Afdrukken) om een afdruk te maken van het ECG in de
nieuwe plotindeling; selecteer DONE (Gereed) om terug te keren naar de rechtstreekse ECG-weergave.
Opslag
De ELI 230 slaat automatisch maximaal 20 ECG's op in het interne geheugen. Draag de ECG-records via een USB-
geheugenstick over op een pc met ELI Link om ze te bekijken. Het apparaat begint met 20 en telt af naar 0. Het aantal
beschikbare opslagslots wordt net onder de weergavesnelheid weergegeven, aan de rechterkant van het display in
de weergave van het geregistreerde EGC. Zodra het apparaat 18 records heeft opgeslagen (nog 2 opslagslots over),
verschijnt er een rood vak rond het aftelgetal. Als de betreffende optie in het configuratiemenu is ingesteld op Yes
(Ja), verschijnt er een opslagwaarschuwing in het midden van het display op de rechtstreekse ECG-weergave. om de
gebruiker te waarschuwen dat de maximale opslag bijna is bereikt. Zodra de maximale opslagcapaciteit is bereikt,
verwijdert het apparaat automatisch de oudste record om ruimte te maken voor de nieuwe record (eerst erin-eerst
eruit-principe). De gebruiker kan ook op elk gewenst moment het menu Service openen en alle patiëntrecords
verwijderen, of alle ECG-records opslaan op een USB-geheugenstick. (Zie Overdracht naar een USB-geheugenstick.)
Pagina | 42