Gebruiksaanwijzing
15. Het wordt aanbevolen om het toestel te installeren in een omgeving waar de hoeveelheid statische elektriciteit tot
een minimum wordt beperkt. Het gebruik van antistatische vloerbedekking raden we bijvoorbeeld aan.
16. Berg het apparaat niet op en gebruik het niet bij hogere of lagere temperaturen en vochtigheid dan de onder Tech-
nische specificaties en Opslag en behandeling vermelde waarden.
17. Houd de eenheid uit de buurt van vloeistoffen. Laat geen vocht in de eenheid komen. Door vocht in de eenheid kan
het instrument beschadigd raken en kan er voor de gebruiker of patiënt een risico op een elektrische schok ontstaan.
18. Gebruik het instrument niet in de aanwezigheid van ontvlambare stoffen (gassen) of in een zuurstofrijke omgeving.
19. Geen enkel onderdeel mag gegeten, verbrand of op een andere manier gebruikt worden dan voor de toepassingen
vermeld onder Beoogd gebruik in deze handleiding.
20. Om veiligheidsredenen en vanwege de invloed op EMC moeten op de uitgangscontacten van de apparatuur aan-
gesloten accessoires identiek zijn aan het bij het systeem geleverde type.
21. We adviseren om het apparaat niet samen met andere apparatuur te stapelen of in een slecht geventileerde ruimte
te plaatsen, omdat dit de werking van het apparaat kan verstoren. Controleer of de werking van het apparaat niet
wordt verstoord wanneer u het met andere apparatuur stapelt of ernaast plaatst.
22. Ongewenste ruis kan optreden als het apparaat wordt blootgesteld aan een sterk radioveld. Deze ruis kan de prestaties
van het apparaat beïnvloeden. Vele soorten elektrische apparaten, bv. mobiele telefoons, kunnen stralingsvelden
genereren. We raden u aan om het gebruik van dergelijke apparaten in de buurt van Otoscan te beperken.
We raden ook aan het apparaat niet te gebruiken in de buurt van apparaten die gevoelig zijn voor elektromagnetische
velden.
23. Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant kunnen het recht van de gebrui-
ker om deze apparatuur te gebruiken ongeldig maken.
24. De RF-emissies van Otoscan zijn zeer laag en het is niet waarschijnlijk dat deze elektronische apparatuur in de omge-
ving zullen storen. Lokale apparatuur die in de directe omgeving van Otoscan zijn geplaatst, kunnen hierdoor echter
wel worden gestoord of beïnvloed.
25.
26.
27. Om te voldoen aan EN 60601-1-1 moeten de computer en printer buiten bereik van de cliënt worden geplaatst,
d.w.z. niet dichterbij dan ongeveer 1,5 meter/5 ft.
28. Alle ernstige incidenten die in verband met dit apparaat zijn opgetreden, moeten worden gemeld aan de fabrikant en
aan de bevoegde autoriteit van het land of de EU-lidstaat waar de gebruiker en/of de patiënt woonachtig zijn.
29. Het apparaat kan volgens de plaatselijke voorschriften worden afgevoerd als normaal elektronisch afval.
52
Wanneer een elektromedisch systeem wordt gemonteerd, moet de persoon die de montage uitvoert er
rekening mee houden dat aansluiting van andere apparatuur die niet voldoet aan dezelfde vei-
ligheidsvereisten als dit product (bv. pc en/of printer) kan leiden tot een beperking van het vei-
ligheidsniveau van het systeem als geheel. De apparatuur moet voldoen aan UL/IEC 60950.
Houd bij het selecteren van accessoires die op het apparaat moeten worden aangesloten, rekening met het
volgende:
•
Gebruik van aangesloten apparatuur in een patiëntenomgeving.
•
Bewijs dat de aangesloten apparatuur is getest overeenkomstig IEC 60601-1 en/of IEC 60601-1-1 en UL
60601-1 en CAN/CSA-C22.2 nr. 601.1-90.
Otometrics - Otoscan