Bedieningsinstructies
WAARSCHUWING
AANWIJZING
Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 Non-Intrusive
Kabels aansluiten
1. Verwijder over een lengte van 120 – 140 mm de mantel van de kabel.
2. Aders afstrippen: besturing max. 8 mm, motor max. 12 mm.
2 aders per klem is toegestaan.
3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Aansluitdoorsneden van de kabels:
–
Vermogensklemmen (U1, V1, W1) = 2,5 – 6 mm² (flexibel of massief)
–
Aardebus (PE) = 2,5 – 6 mm² (flexibel of massief)
–
Signaalcontacten (1 tot 50) = 0,75 – 1,5 mm² (flexibel of massief)
Bij verkeerd aansluiten: Gevaarlijke spanning bij niet aangesloten
aardkabel!
Elektrische schok mogelijk.
Ò Alle aardkabels aansluiten.
Ò Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten.
Ò Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen!
5. Aardeverbinding stevig op de aardebus (PE) vastschroeven.
Afbeelding 12
1
Aardebus (PE)
Besturingskabel
Verwarming aansluiten
De verwarming voorkomt de vorming van condenswater in de aandrijving.
Indien niet anders besteld, is de verwarming intern van voeding voorzien en
hoeft niet apart te worden aangesloten.
Corrosiegevaar door condenswatervorming!
Ò Bij uitvoering met een externe voeding van de verwarming (optie):
de verwarming R1 overeenkomstig het schakelschema aansluiten.
Ò Bij alle uitvoeringen: na de montage het toestel direct inbedrijfstellen.
Motorverwarming (optie) aansluiten
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra
accessoire). De motorverwarming verbetert het aanlopen bij extreem koude
temperatuur.
Ò Indien aanwezig, de verwarming R4 overeenkomstig het schakelschema
aansluiten.
met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1
1
2
2
Aardebus (PE)
Voedingskabel motor
19