Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting; Algemene Aanwijzingen - AUMA SAExC 07.1 Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor SAExC 07.1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningsinstructies
5.

Elektrische aansluiting

5.1.

Algemene aanwijzingen

WAARSCHU-
Schakelschema/aansluitschema
Beveiliging door de klant
Voedingsspanning
van de besturing (elektronica)
Kabels plaatsen volgens de
EMC-standaard
Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 Non-Intrusive
Gevaar bij een onjuiste elektrische aansluiting!
Indien de waarschuwing wordt genegeerd, kan overlijden, het oplopen van
zware schadelijke gevolgen voor de gezondheid of materiële schade het
gevolg zijn.
Ò De elektrische aansluiting mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd.
Ò Neem vóór het aansluiten de algemene aanwijzingen in dit hoofdstuk in
acht.
Het bijbehorende schakel-/aansluitschema wordt bij de uitlevering samen met
deze bedieningsinstructies in een weerbestendige tas aan het toestel beve-
stigd. Indien het schema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding
van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van
het internet (www.auma.com) worden gedownload.
Voor de bescherming tegen kortsluiting en het vrijschakelen van de aandrijving
zijn, door de klant te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk.
De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door
de som van het stroomverbruik van de motor plus het stroomverbruik van de
besturingseenheid.
Stroomverbruik motor:
zie het typeplaatje op de motor (nominale stroom).
Stroomverbruik besturing in relatie tot de voedingsspanning:
100 tot 120 V AC = max. 650 mA
208 tot 240 V AC = max. 325 mA
380 tot 500 V AC = max. 190 mA
24 V DC (+10 %/–15 %) = max. 500 mA, afvlakcondensator 2200 µF stroom-
verbruik bij aandrijving met gelijkstroommotor:
24 V DC (+10 %/–10 %) = max. 750 mA, afvlakcondensator 2200 µF
De maximaal toelaatbare zekering bij besturingen met een nominaal vermo-
gen van 1,5 kW bedraagt 16 A (gL/gG) en bij besturingen met een nominaal
vermogen van 7,5 kW 32 A (gL/gG).
Bij een externe spanningsvoorziening voor de besturing (elektronica) van
24 V DC en tegelijkertijd de toepassing van gelijkstroommotoren (24 V DC,
48 V DC, 60 V DC, 110 V DC, 220 V DC) dient de 24 V DC voedingsspanning
van de besturing op de klemmen XK25/26, gescheiden van de vermogens-
spanning (U1, V1), te worden aangesloten. Bij een gemeenschappelijke voe-
ding via één kabel (bruggen van U1, V1 met XK25/26, uitsluitend bij 24 V DC !!!)
kan het tijdens schakelingen kort tot over-/onderschrijden van de toelaatbare
spanningsgrenzen (24 V DC +10 %/–10 %) komen. Eventuele actuele inste-
lopdrachten worden buiten deze toelaatbare grenzen niet uitgevoerd. De
besturing geeft kort een foutmelding aan.
Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig.
.
Motorkabels kunnen storingen veroorzaken.
Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot moge-
.
lijke onderlinge afstand van elkaar leggen.
De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger
.
als de kabels dichtbij het massapotentiaal gelegd worden.
Lange kabels zo mogelijk vermijden, of erop letten dat zij in zones gelegd
.
worden waar storingsbronnen weinig invloed hebben.
Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing
.
veroorzakende kabels vermijden.
Bij het aansluiten van standaanwijzingen (potentiometer, RWG, MWG)
moeten afgeschermde kabels toegepast worden.
met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave