Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 Non-Intrusive
met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1
4.2.
Multi-turn aandrijving op afsluiter/tandwielkast
4.2.1 Aandrijfvormen B1, B2, B3, B4, B en E
AANWIJZING
12
Toepassing
Voor draaiende, niet stijgende spindel.
Montage
Aandrijfvorm boring met spiebaan:
Aandrijfvorm B1 – B4 met boring volgens ISO 5210.
Aandrijfvorm B en E met boring volgens DIN 3210.
Het is mogelijk om de aandrijfvorm B1 op een later tijdstip te vervangen door
een aandrijfvorm B3, B4 of E.
Afbeelding 5
1
Aandrijfvorm B1/B2 en B
2
Holle as met spiebaan
Informatie
Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen.
Multi-turn aandrijvingmonteren
1. Controleer of de flenzen op elkaar passen.
2. Controleer of boring en spiebaan met de ingaande as van de afsluiter
overeenkomen.
3. De contactvlakken van de aansluitflenzen zorgvuldig ontvetten.
4. Ingaande as van de afsluiter licht invetten.
5. Multi-turn aandrijving plaatsen, let daarbij op de centrering en zorg ervoor
dat de flenzen volledig passen.
6. Multi-turn aandrijving met bouten volgens tabel 1 bevestigen.
7. De bouten kruisgewijs met draaimoment volgens tabel 1 vastdraaien.
Tabel 1
Aansluitflens
Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf en condens-
watervorming!
Ò Beschadigingen aan de verf na werkzaamheden aan de apparatuur
herstellen.
Ò Na de montage van het toestel direct elektrisch aansluiten zodat de verwar-
ming de vorming van condenswater verminderen kan.
1
Bouten
schroefdraad
F07
M8
F10
M10
F14
M12
F16
M16
Bedieningsinstructies
3
2
4
3
Aandrijfvorm B3/B4 en E
4
Busje voor aandrijfvorm/draadbus
met boring en spiebaan
Aantrekmoment T
Sterkteklasse 8.8
25
51
87
214
[Nm]
A