Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 44).
Het onderwerp in tegenlicht ophelderen
z [Schaduw aanpassen]
Submenu 2
Auto
Uit
Aan
• Wanneer [ESP/n] is ingesteld op [n], wordt [Schaduw aanpassen]
automatisch vastgezet op [Uit].
Selectie van het scherpstelgebied z [AF-modus]
Submenu 2
Gezicht/iESP
Spot
AF-tracking
Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader niet of niet onmiddellijk.
*1
Als het kader rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. Probeer
*2
opnieuw scherp te stellen op het onderwerp.
Blijven scherpstellen op een bewegend onderwerp (AF-tracking)
1 Beweeg de camera tot het autofocusteken op het onderwerp is gericht en
druk op de knop A.
2 Wanneer de camera het onderwerp herkent, volgt het autofocusteken de
bewegingen van het onderwerp automatisch zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
3 Om de volgfunctie te annuleren, drukt u op de knop A.
• Afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden, is het
mogelijk dat de camera de focus niet kan vergrendelen of er niet in slaagt de
bewegingen van het onderwerp te volgen.
• Als de camera er niet in slaagt de bewegingen van het onderwerp te volgen,
licht het autofocusteken rood op.
46 NL
46 NL
Wordt automatisch ingesteld op Aan wanneer er een
compatibele opnamestand geselecteerd is.
Het effect wordt niet toegepast.
Fotograferen met automatische correctie om een donker
geworden gedeelte op te lichten.
De camera stelt automatisch scherp. (Wanneer een gezicht
wordt gedetecteerd, wordt dit aangegeven met een wit kader
als de sluiter half wordt ingedrukt en de camera scherpstelt,
wordt het kader groen
kiest de camera een onderwerp in het kader en stelt deze
automatisch scherp.)
De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het
autofocusteken bevindt.
De camera volgt automatisch de bewegingen van het
onderwerp, zodat er voortdurend op wordt scherpgesteld.
Toepassing
Toepassing
. Als geen gezicht wordt gedetecteerd,
*2
;
*1