Basisfuncties gebruiken
Foto's maken
1
Druk op de knop n om de camera in te schakelen.
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
2
Stel de functieknop in op P.
In de stand P past de camera automatisch de
sluitertijd en het diafragma aan op basis van
de helderheid van het onderwerp.
3
Kadreer de opname.
• Zorg ervoor dat u de flitser, de
microfoon of andere belangrijke
delen niet afdekt met uw vingers
enz. wanneer u de camera
vasthoudt.
4
Druk de sluiter half in om
scherp te stellen.
De camera kan niet scherpstellen
als het autofocusteken rood
knippert. Probeer opnieuw scherp
te stellen.
• De waarden voor de sluitertijd
en het diafragma worden
in rood weergegeven als
de camera geen optimale
belichting kan verkrijgen.
5
Om de foto te maken drukt u de
sluiter voorzichtig volledig in
zonder de camera te bewegen.
10 NL
Half
indrukken
P P
Half
indrukken
Autofocusveld
1/400
1/400
F5.7
F5.7
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Helemaal
indrukken