De numerieke toerenteller (1) resp. de grafische toerenteller (2)
toont het huidige motortoerental.
De bedrijfsurenteller (3) toont de tot dan gedraaide bedrijfsuren van
de graafmachine, onafhankelijk van het motortoerental.
Meldingen en controlelampen tijdens het gebruik controleren
(blz. 79).
De motor starten bij koude weersomstandigheden
Potentiometer in de stand
De schakelaar AUTO IDLE is uitgeschakeld.
Contactsleutel in de startschakelaar plaatsen en in stand RUN zetten.
Het voorgloeicontrolelampje brandt kort. Na het uitgaan van het controlelampje kan de motor worden gestart.
Startschakelaar in stand START draaien en houden, totdat de motor aanspringt; vervolgens startschakelaar
loslaten.
Slaat de motor niet aan, startschakelaar in positie STOP zetten en de startprocedure herhalen.
Parkeren van de motor
Zorg ervoor, dat vóór het uitschakelen van de motor het stationaire toerental is ingesteld. Wanneer
de motor met een hoger toerental wordt uitgeschakeld, kan door onvoldoende smering schade aan
de turbolader ontstaan.
Indien de motor moet worden uitgeschakeld, om de graafmachine buiten bedrijf te stellen, moeten
de werkzaamheden voor de buiten bedrijf stelling worden uitgevoerd (blz. 114).
Startschakelaar in stand STOP zetten en de contactsleutel verwijderen.
78
zetten.
Bedrijf
W9282-8144-4
07/2018