H
3 S
-
OOFDSTUK
EMI
De optie Start with CPR (Starten met reanimatie)
De AED Pro kan zodanig worden geconfigureerd dat na het opstarten van het apparaat wordt
begonnen met een reanimatieperiode van 30 tot 180 seconden. Deze eerste reanimatieperiode
kan altijd worden beëindigd door op de softkey ANALYSE te drukken. Wanneer u op de
softkey ANALYSE drukt, wordt onmiddellijk begonnen met de analyse van het ECG-ritme van
de patiënt mits de elektrodepads correct bevestigd zijn. De softkey ANALYSE wordt alleen
weergegeven tijdens de eerste reanimatieperiode en niet tijdens daaropvolgende
reanimatieperiodes, tenzij de softkey hiertoe is geconfigureerd en/of de daaropvolgende
reanimatie-intervallen op Verlengd zijn ingesteld.
Berichten in de semi-automatische modus
In de semi-automatische modus kunnen de volgende gesproken meldingen worden
weergegeven: Elke gesproken melding wordt slechts eenmaal weergegeven. Het bericht op
het scherm, dat dezelfde strekking heeft, verdwijnt echter pas wanneer u actie onderneemt,
de tijd verstreken is of de status van het apparaat wordt gewijzigd.
Bericht
APPARAAT OK
APPARAAT NIET OK
VERVANG DE BATTERIJ
ELEKTRODEN VOOR
VOLWASSENEN
ELEKTRODEN
VOOR KINDEREN
SLUIT DE KABEL AAN
BEVESTIG DE ELEKTRODEN
OP DE ONTBLOTE
BORSTKAS VAN DE PATIËNT
CONTROLEER PATIËNT
CONTROLEER OF ER
PULSATIES ZIJN
START REANIMATIE
STOP MET DE REANIMATIE
RAAK DE PATIËNT NIET AAN
- DE ANALYSE WORDT
UITGEVOERD
3–12
AUTOMATISCHE MODUS
www.zoll.com
Beschrijving
De zelftest die wordt uitgevoerd wanneer het apparaat
wordt ingeschakeld, is geslaagd.
De zelftest die wordt uitgevoerd wanneer het apparaat
wordt ingeschakeld, is mislukt en het apparaat kan niet worden
gebruikt voor de behandeling van patiënten.
Bij de zelftest is vastgesteld dat er onvoldoende energie
beschikbaar is voor de behandeling van patiënten.
De batterij dient onmiddellijk te worden vervangen.
Het apparaat heeft het genoemde type elektrodepads
gedetecteerd en heeft de energie-instellingen voor
defibrillatie hieraan aangepast.
Bij het opstarten van het apparaat was er geen
elektrodekabel aangesloten. De kabel dient op het apparaat
te worden aangesloten.
Volgens het apparaat zijn de defibrillatie-elektrodepads niet
op de patiënt aangebracht.
Controleer of de kabel beschadigd is.
Controleer of de pads correct op de patiënt zijn aangebracht.
Als dit bericht aanhoudt, dient u de plaats van de elektroden
te controleren; deze dient schoon en droog te zijn en geen
overtollig haar te bevatten. Controleer de uiterste
gebruiksdatum op de elektrodeverpakking.
Controleer of de patiënt bij bewustzijn is of reageert door
deze zachtjes te schudden en te roepen "Gaat het?".
Controleer of er een hartslag is of andere tekenen van
circulatie, zoals normaal ademen, bewegen of kuchen.
Geeft de start van een reanimatieperiode aan. Begin met
reanimatie.
Geeft het einde van de reanimatieperiode aan. Staak de reanimatie.
Geeft de start van een ECG-analyseperiode aan. Zorg dat
iedereen afstand houdt van de patiënt. Zorg dat de patiënt
tijdens de ECG-analyse stilligt.
9650-0350-16 Rev. G