Optimale prestaties bereiken met oplaadbare batterijen
Oplaadbare batterijen gaan het langst mee als u de volgende algemene richtlijnen volgt:
Zorg dat er altijd een volledig opgeladen reservebatterij beschikbaar is.
Laad batterijen volledig op.
Wanneer een batterij aan vervanging toe is, dient u een volledig opgeladen batterij te plaatsen.
Bij gebruik van gedeeltelijk opgeladen batterijen kan de gebruiksduur uiterst kort zijn en kan
het apparaat onverwachts worden uitgeschakeld.
Als u een gedeeltelijk opgeladen batterij gebruikt, dient u de batterij volledig op te laden
voordat u deze weer gebruikt. Bij herhaaldelijk gebruik na gedeeltelijk opladen neemt de
capaciteit van de batterij snel af en wordt de levensduur verkort.
Als u regelmatig gedeeltelijk opgeladen batterijen moet gebruiken, dient uw organisatie na te
gaan of er voldoende batterijen beschikbaar zijn voor de normale reanimatiewerkzaamheden.
Gebruik een methode om de oplaadstatus van batterijen aan te geven.
Het is van belang dat batterijen die opgeladen zijn, visueel te onderscheiden zijn van batterijen
die niet opgeladen zijn. Voer een systeem in waarmee visueel wordt aangegeven of een batterij
moet worden opgeladen of gebruiksklaar is. ZOLL kan labels voor batterijen leveren die
hiervoor bestemd zijn, maar u kunt ook uw eigen labels of methoden gebruiken.
Vervang de batterij zodra het bericht BATTERIJ VERVANGEN wordt weergegeven.
Als niet wordt gereageerd op de waarschuwing, zal het apparaat uiteindelijk worden
uitgeschakeld. Naarmate een batterij ouder wordt, wordt de resterende gebruiksduur tussen
waarschuwing en uitschakeling steeds korter. Oudere batterijen kunnen na de waarschuwing
nog maar heel kort worden gebruikt en kunnen er onverwacht mee ophouden. Vervang een
batterij altijd door een volledig opgeladen batterij zodra de waarschuwing wordt gegeven.
Test oplaadbare batterijen geregeld.
Uw organisatie dient een passend testschema voor oplaadbare batterijen te kiezen en in te
voeren. Het aanhouden van dit schema is uiterst belangrijk om te kunnen vaststellen welke
batterijen het einde van hun levensduur hebben bereikt en buiten gebruik dienen te worden
gesteld. Batterijen die herhaaldelijk korte ontlaad- en laadcycli doorlopen, kunnen snel
capaciteit verliezen en dienen daarom vaker te worden getest.
Vervang batterijen geregeld.
Vervang batterijen eenmaal per dienst of eenmaal per dag, afhankelijk van de manier waarop
ze worden gebruikt.
Gebruik of test batterijen om de 90 dagen (of vaker, naarmate ze
ouder worden).
9650-0350-16 Rev. G
Optimale prestaties bereiken met oplaadbare batterijen
ZOLL AED Pro Bedieningshandleiding
B–3