H
ANDLEIDING
3.2
In- en uitschakelen
3.3
Het Home-scherm
3.4
De CHIPS-regeling
Versie: 6.0 (12-09-2011)
3.2.1 Het luchtgordijn in- en uitschakelen
U kunt het luchtgordijn handmatig in- en uitschakelen. Onaf-
hankelijk hiervan kan het toestel door externe regelingen
gestuurd worden (zie functie
60. Functie van
ingang).
aan/uit
•
Raak
aan om het luchtgordijn in- of uit te schakelen.
Als het toestel ingeschakeld is, zal het scherm na enige tijd
donkerder worden om energie te besparen. Bij aanraken van
het scherm licht het scherm weer op. Dit kan niet uitgescha-
keld worden.
Als het toestel uitgeschakeld is, wordt het scherm na enige tijd
zwart. Raak het scherm aan om het te activeren.
In het Home-scherm kunnen de stand van het luchtgordijn en
de ruimtetemperatuur geregeld worden.
Raak de gedeeltes van het luchtgordijn-symbool aan om de
handmatige of automatische mode, de sterkte van het lucht-
gordijn
of de ruimtetemperatuur
Raak de gestileerde luchtstroom aan om beknopte informatie
over de werking van het toestel te krijgen.
Menu
Raak
aan om in het Hoofdmenu te komen.
Het luchtgordijn werkt standaard met de volledig automati-
sche regeling. Afhankelijk van de gemaakte instellingen kan het
luchtgordijn ook handmatig geregeld worden.
In de automatische stand werkt het toestel volgens de CHIPS-
regeling. Deze regeling past de sterkte en warmte van het
luchtgordijn aan aan wisselende weersomstandigheden. Hier-
door wordt een energiebesparing bereikt en wordt het com-
fort verhoogd omdat in elke omstandigheid de optimale stand
B
EDIENING
53. Ingang bedieningspaneel
<<temp>>
aan te passen.
en
37