I
NSTALLATIE
2.10
Inschakelen en werking controleren
34
Bij modellen aangesloten op een Daikin-systeem
CA
V en CA
Q:
2
2
•
Schakel de binnenunits en buitenunit van Daikin in.
Bij alle modellen
1. Controleer de volgende aansluitingen:
-
voeding;
-
besturingskabel(s) tussen bedieningspaneel en toe-
stel(len);
-
bij CA
V en CA
2
2
stel(len) en Daikin-componenten
-
externe regelcomponenten (indien toegepast).
2. Schakel de netvoeding in en/of steek de stekker in het
stopcontact bij alle aangesloten toestellen.
Als u de netvoeding voor het eerst inschakelt, zoekt het
bedieningspaneel naar aangesloten toestellen en geeft het
vervolgens kortstondig het aantal aangesloten toestellen
weer
3. Bij het eerste inschakelen wordt de installatiegids gestart.
Doorloop deze om de meest noodzakelijke instellingen te
maken.
Als de installatiegids niet getoond wordt kunt u deze star-
ten via menu>
onderhoud
Als het bedieningspaneel niet werkt, of als het display een
foutmelding weergeeft, raadpleeg dan hoofdstuk
Bij modellen met waterverwarming of aangesloten op
een Daikin-systeem
4. Controleer of de warmtewisselaar correct is aangesloten:
5. Verzeker u ervan dat de CV-installatie of het Daikin-sys-
teem ingeschakeld is.
6. Verzeker u ervan, dat de verwarming is ingeschakeld op het
bedieningspaneel.
7. Voel of de uitgeblazen luchtstraal warm wordt. Dit kan
enige tijd duren.
8. Ontlucht indien nodig de warmtewisselaar.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
Q: besturingskabels tussen toe-
installatie
>
.
Storingen
.