Inhoudsopgave
Advertenties
• Automatically (DHCP on) (Automatisch, DHCP aan) — dit is de aanbevolen instelling. Hiermee
kunnen IP-adressen door de router automatische worden toegewezen aan verbonden apparaten,
waarbij IP-adressen worden gebruikt uit het bereik dat is gespecificeerd in de DHCP-server.
• Manually (DHCP on) (Handmatig, DHCP aan) — met deze instelling kunnen het LAN-IP-adres van
de router, het subnetmasker en de standaard gateway handmatig worden geconfigureerd. Ook
wordt aan apparaten die worden verbonden automatisch een IP-adres toegewezen uit het bereik
dat u heeft gespecificeerd in de DHCP-server.
• Manually (DHCP off) (Handmatig, DHCP uit) — met deze instelling kunnen het LAN-IP-adres van de
router, het subnetmasker en de standaard gateway handmatig worden geconfigureerd. Er worden
echter geen IP-adressen toegewezen aan apparaten die worden verbonden.
Opmerking: Indien DHCP is uitgeschakeld, moet aan ieder apparaat handmatig een IP-adres
worden toegewezen, uit hetzelfde bereik als het IP-adres van uw router.
WiFi-configuratie
De pagina Wi-Fi configuration bevat geavanceerde instellingen voor WiFi-toegangspunten van
uw router.
Het WiFi-IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateway van de router kunnen worden
geconfigureerd en het IP-adresbereik dat wordt gebruikt voor de Wi-Fi DHCP-server kan worden
ingesteld.
GNSS
De GNSS-pagina bevat instellingen en informatie voor de interne GNSS-server van de router.
De volgende instellingen en informatie zijn beschikbaar:
• GNSS fix status (Status GNSS-fix) — geeft de status van de positiefix.
• Internal GNSS (Interne GNSS) — schakelt de interne GNSS-ontvanger in en uit.
• Restart GNSS (GNSS opnieuw starten) — start de interne GNSS-ontvanger opnieuw op.
• GNSS Constellations (GNSS-groepen) — hiermee wordt het gebruik van een tweede GNSS-groep
ingeschakeld (GLONASS of Beidou GNSS kan worden gebruikt naast de GPS-groep).
• Differential positioning (Differentiële positionering) — voor het inschakelen van het gebruik van
differentiële positioneringssatellieten, waarmee uw positiefix wordt verbeterd.
• Differential positioning systems (Differentiële positioneringssystemen) — hiermee kunnen
specifiek gelokaliseerde Satellite Based Augmentation Systems (SBAS) worden geselecteerd.
• Satellites in use (Gebruikte satellieten) — geeft informatie over de positioneringssatellieten die op
dat moment worden gevolgd.
Ingangen en uitgangen
Er zijn instellingen- en statuspagina's beschikbaar voor het beheer van apparaten die zijn verbonden
met de in- en uitgangsaansluitingen van de router.
De volgende pagina's zijn beschikbaar:
• Channel monitoring and control (Kanaalmonitoring) — om de gegevens van kanaalingangen
en -uitgangen te bekijken:
– Voor ingangskanalen (kanalen 1 tot en met 4) worden het kanaalnummer, de naam en de
spanning weergegeven.
– Voor uitgangskanalen (kanalen 5 tot en met 8) worden het kanaalnummer en de naam
weergegeven, en er is een schuifregelaar beschikbaar om het kanaal in en uit te schakelen.
• Channels configuration (Kanaalconfiguratie)— voor het configureren van in- en uitgangskanalen:
– Voor ingangskanalen (kanalen 1 tot en met 4) kunnen de kanaalnaam en het ingangstype
worden geconfigureerd. Het ingangstype kan worden geconfigureerd als: Analog (Analoog),
Digital positive (Digitaal positief) of Digital negative (Digitaal negatief).
– Voor uitgangskanalen (kanalen 1 tot en met 4) kan de kanaalnaam worden geconfigureerd.
• Alert notifications (Waarschuwingsmeldingen) — op deze pagina kunnen waarschuwings-
meldingen voor lage spanning worden geconfigureerd. Er kan een waarschuwing voor lage
spanning product (product low voltage warning) worden ingesteld, die wordt geactiveerd wanneer
de spanning die beschikbaar is voor de router tot minder dan een gespecificeerde waarde
52
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
