• Router data usage cycle — stel hier de datum in waarop uw datapakket iedere maand wordt
vernieuwd.
• Data warning and limit — stel hier de waarschuwing en de limiet in voor uw data, zodat u
uw datapakket niet overschrijdt. U wordt gewaarschuwd door de RayConnect-app zodra de
gespecificeerde datawaarschuwing en datalimiet voor de huidige maand is bereikt.
– Set data warning — hiermee kunt u de waarschuwingsmelding voor data in- en uitschakelen.
– Data warning — specificeert de waarde voor de waarschuwingsmelding voor data. De
waarschuwing voor data dient te worden ingesteld op een waarde die lager is dan uw datalimiet,
zodat u een waarschuwingsmelding krijgt zodra uw mobiele data voor die maand op dreigt te
raken (dataverbruikscyclus).
– Set data limit — hiermee kunt u de melding voor de datalimiet in- en uitschakelen.
– Data limit — specificeert de waarde voor de melding van de datalimiet. De datalimiet dient in de
buurt van uw maandelijkse datapakket te worden ingesteld, zodat u wordt gewaarschuwd zodra
u het gebruik van mobiele data van de geselecteerde SIM-kaart dient te stoppen.
Opmerking: Er kunnen verschillen zijn tussen de manier waarop de router en waarop uw
netwerkprovider het verbruik meet, daarom wordt aanbevolen de datalimiet iets lager in te
stellen dan de feitelijke datalimiet.
• Mobile network — Het onderdeel Mobiel netwerk bevat gegevens en instellingen van de
Access Point Name (APN, toegangspuntnaam) van de netwerkprovider van uw SIM-kaart. De
APN-instellingen worden gebruikt om verbinding te maken met uw netwerkprovider en het internet.
Opmerking: Afhankelijk van uw netwerkprovider, moeten instellingen mogelijk handmatig
worden ingevoerd.
– APN — APN-adres van de provider.
– Username — APN-gebruikersnaam van de provider.
– Password — APN-wachtwoord van de provider.
– Reset APN settings — herstelt naar de standaard APN-instellingen van de netwerkprovider
van de SIM-kaart.
• SIM info — informatie over de SIM-kaart bekijken.
• Lock SIM — de SIM-kaart vergrendelen of de pin voor de SIM-kaart wijzigen.
Router-toegangspunt
Apparaten met WiFi kunnen verbinding maken met het toegangspunt van de router en met het
internet met behulp van de WiFi-netwerkverbinding en/of mobiele netwerkverbindingen van de
router. De pagina Router access point (Router-toegangspunt) geeft toegang tot de instellingen
van het toegangspunt van de router.
Het toegangspunt van de router kan worden in- en uitgeschakeld met de schuifregelaar bovenaan
de pagina.
Wanneer het toegangspunt van de router is ingeschakeld, kunnen de instellingen ervan worden
geconfigureerd.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
• Access point name (SSID) — dit is de naam van het netwerk waarmee u uw mobiele apparaten
zou moeten verbinden.
• Password — dit is het wachtwoord dat moet worden ingevoerd wanneer u uw mobiele apparaten
verbindt.
• Preferred Wi-Fi channel — hiermee kunt u het WiFi-kanaal van uw voorkeur selecteren. Er kan
interferentie optreden in gebieden waar meerdere WiFi-netwerken hetzelfde kanaal gebruiken.
Wanneer u een minder druk kanaal gebruikt, zou dit de interferentie moeten stoppen.
• Channel width (Kanaalbreedte) — hiermee kunt u schakelen tussen de kanaalbreedtes Enkel
kanaal (20 MHz) 144 Mb en Dual kanaal (40 MHz) 300 Mb. Dual kanaal heeft een hogere snelheid,
in gebieden waar draadloze kanalen overbelast zijn kan een enkel kanaal de interferentie echter
reduceren.
• Encryption type — hier kan het gebruikte coderingstype worden geselecteerd. WPA2–PSA is
het standaard en aanbevolen coderingstype.
50