Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Testprocedures En Foutafhandeling; Eerste Systeemcontrole En Testprocedure; Cpm1(A) Testprocedure - Omron SYSMAC C Series Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

OMRON

5 Testprocedures en foutafhandeling

5.1 Eerste systeemcontrole en testprocedure

5.1.1

CPM1(A) testprocedure

1, 2, 3...
Voorzichtig
Opmerking
CPM1 installatie handleiding
Deze sectie beschrijft testprocedures voor de werking van de CPM1(A), de
zelfdiagnose functie en de juiste procedures om hardware en software fouten te
vinden en te herstellen.
Controleer de volgende onderdelen altijd nadat een CPM1(A) PLC aangesloten en
ingesteld is. Wees er zeker van dat de bedrading nauwkeurig gecontroleerd is voor
een testprocedure wordt uitgevoerd.
Onderwerp
Voeding en I/O
Zijn de aansluitingen correct?
aansluitingen
Zijn de bevestigingsschroeven goed vastgedraaid?
Zitten er geen kortsluitingen in het systeem.
Raadpleeg sectie "3.4 bedrading en aansluitingen" voor details.
Verbindingskabels
Zijn alle verbindingskabels correct aangesloten en vastgezet?
Raadpleeg sectie "3.4 bedrading en aansluitingen" voor details.
Stoflabel
Is het stoflabel na montage van de bekabeling verwijderd?
Noot 1
Wees er zeker van dat al het interne geheugen van de CPM1(A) gewist
is voordat de CPM1(A) voor het eerst gebruikt wordt. De DM, HR, AR en
CNT gebieden van een nieuwe PLC kunnen een niet gedefinieerde
status hebben.
Noot 2
Gebruik de CPM1(A) in systemen die niet beïnvloed worden door de niet
gedefinieerde data in de HR, AR, DM of CNT gebieden wanneer de
CPM1(A) wordt uitgezet voor een periode die langer is dan de back-up
tijd van de interne condensator.
1. Voeding
a) Controleer de CPM1(A)'s voedingsspanning en de aansluitingen
b) Controleer de voedingsspanning en de aansluitingen van de I/O units en de
daaraan gekoppelde apparatuur.
c) Zet de spanning aan en controleer dat de "POWER" indicator brandt.
d) Gebruik een handprogrammeerapparaat of SYSWIN om de CPM1(A) in
PROGRAM mode te zetten.
2. I/O bedrading controle
a) Controleer de uitgangsbedrading door met de PLC in PROGRAM mode de
uitgangsbits één voor één aan te sturen met forced set/reset bewerkingen.
Door het forceren van een uitgang wordt het apparaat dat door deze uitgang wordt
aangestuurd, geactiveerd. Controleer nauwgezet of dit mogelijk dan wel
toegestaan is.
Maak het uitgangsbit laag met een reset actie en niet met een forced reset actie.
Bij het uitvoeren van een reset mag de PLC het bit weer aansturen. Bij het
uitvoeren van een forced reset wordt hete bit laag gemaakt en mag de PLC het
niet meer activeren tot de geforceerde status is opgeheven.
b) Controleer de ingangsbedrading met de PLC in PROGRAM mode door de
sensoren die op deze ingangen zijn aangesloten één voor één aan te
sturen. Het binnen komen van de ingangen kan gecontroleerd worden aan
de hand van de ingangsled's of door de ingangsbits uit te lezen met
SYSWIN of een handprogrammeerapparaat.
3. Testprocedure
a) Download met SYSWIN het programma in de CPM1(A) en zet deze
vervolgens in RUN of MONITOR mode. Controleer dat de RUN indicator
brandt.
b) Controleer of de programma uitvoer is zoals gewenst.
Testprocedures en foutafhandeling
Te controleren punten
pagina 47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Sysmac cpm1Sysmac cpm1a

Inhoudsopgave