13.16
Gegevens opslaan
13.16.1
Archief aanmaken in de Programma-manager
U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de lokale drive te
archiveren.
Archiefformaten
U kunt uw archief in binair formaat opslaan.
Doelgeheugen
Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het
bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" of voor USB- en netwerkdrives.
Procedure
Universal
Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer de opslagplaats voor het bestand/de bestanden die moet(en)
worden gearchiveerd.
3.
Selecteer in de directories het gewenste bestand waarvan u een archief
wilt maken.
- OF -
Druk op de softkey "Markeren" als u meerdere bestanden of directories
wilt opslaan.
Voer de selectie uit m.b.v. de cursor of de muis.
4.
Druk de softkeys ">>" en "Archiveren".
5.
Druk op de softkey "Archief aanmaken".
Het venster "Archief aanmaken: opslagplaats selecteren" wordt geopend.
6.
Plaats de cursor op de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Zoe‐
ken", voer in de zoekdialoog het gewenste zoekbegrip in en druk op de
softkey "OK" als u wilt zoeken op een bepaalde directory of subdirectory.
Opmerking: De wildcards "*" (vervangt een willekeurige tekenreeks) en
"?" (vervangt een willekeurig teken) maken het zoeken gemakkelijker.
- OF -
Programma's beheren
13.16 Gegevens opslaan
361