Basisprincipes
3.4 Interface
Procedure
Zie ook
Parameters invoeren of selecteren (Pagina 51)
3.4.8
Rekenmachinefuncties
De opgeroepen operaties worden in het invoerveld van de rekenmachine weergegeven tot u de
waarde laat berekenen. Zo heeft u de mogelijkheid waarden later te wijzigen en functies in te
bedden.
Voor wijzigingen staan de volgende bewarings- en wisfuncties ter beschikking:
Toets
54
1.
Plaats de cursor op het gewenste invoerveld.
2.
Druk op de toets <=>.
De rekenmachine verschijnt op het scherm.
3.
Druk op de toets <min> als u met de standaardrekenmachine wilt werken.
- OF -
Druk op de toets <extend> om de uitgebreide weergave op te roepen.
4.
Voer de bewerking in.
U kunt functies, bewerkingstekens, getallen en komma's gebruiken.
5.
Druk op het gelijkheidsteken van de rekenmachine.
- OF -
Druk op de softkey "Berekenen".
- OF -
Druk op de toets <INPUT>.
De waarde wordt berekend en weergegeven in het invoerveld van de
rekenmachine.
6.
Druk op de softkey "Overnemen".
De berekende waarde wordt overgenomen en weergegeven in het in‐
voerveld van het venster.
Functie
Waarde opslaan (Memory Save)
Tussengeheugen oproepen (Memory Recall )
Tussengeheugen wissen (Memory Clear)
Afzonderlijk teken wissen (Backspace)
Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC
Universal