Werkstuk bewerken
7.17 Werken met DXF-bestanden
7.17.3.6
Referentiepunt definiëren
Aangezien het nulpunt van het DXF-bestand in de regel afwijkt van het nulpunt van de CAD-
tekening, maakt u hier een referentiepunt aan.
Procedure
7.17.3.7
Contouren overnemen
Contour selecteren
Bij het volgen van de contour worden begin- en eindpunt vastgelegd.
Op een geselecteerd element worden het beginpunt en de richting geselecteerd. Het
automatisch volgen van de contour neemt vanaf het beginpunt alle volgende elementen van
194
1.
Het DXF-bestand is geopend in de editor.
2.
Druk de softkeys ">>" en "Referentiep. definiëren" in.
3.
Druk op de softkey "Element begin" om het nulpunt op het begin van het
geselecteerde element te plaatsen.
- OF -
Druk op de softkey "Element midden" om het nulpunt op het midden van
het geselecteerde element te plaatsen.
- OF -
Druk op de softkey "Element einde" om het nulpunt op het einde van het
geselecteerde element te plaatsen.
- OF -
Druk op de softkey "Boog middelpunt" om het nulpunt op het middelpunt
van een boog te plaatsen.
- OF -
Druk op de softkey "Cursor" om het nulpunt op een willekeurige cursor‐
positie te plaatsen.
- OF -
Druk op de softkey "Vrije invoer" om het venster "Referentiepunt invoeren"
te openen en de waarden voor de posities (X, Y) in te voeren.
1.
Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐
vindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Contour".
3.
Druk op de softkey "Nieuwe contour".
Bedieningshandboek, 07/2021, A5E48384812S AC
Universal