Lees alles goed door om vertrouwd te raken met dit voertuig. Let vooral op de tekst onder NB, Pas op en Waarschuwing.
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA
Controle
Reinigen, instellen, etc.
Voor onderhoud dat in dit schema staat vermeld maar niet in deze handleiding staat beschreven, gelieve u contact op te nemen met uw plaatselijke servicestation of
de reparatie- en onderhoudshandleiding voor dit voertuig te lezen.
NB: Aan sommige delen moet vaker onderhoud gepleegd worden wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt gebruikt.
DAGELIJKS
WEKELIJKS
BANDEN
WIELEN
BRANDSTOFMETER
STARTMOTOR/DYNAMO RIEM
25 UUR
BEDRADING
GASPEDAAL
REMVLOEISTOF (HYDRAULISCHE REMMEN)
PARKEERREM
CHOKEKABEL
CARBURATEURBEVESTIGING
RIJRICHTINGHENDEL
MOTOR
INFORMATIE OVER BEDIENING EN ONDERHOUD
Vervangen
VOOR GEBRUIK:
Controleer oliepeil (Zie pagina 3-33), zie NB 1 op pagina 3-40
Controleer de algemene werking van de bedrijfsrem
Controleer de werking van de parkeerrem
Controleer de werking van het waarschuwingsysteem voor achteruitrijden.
Controleer de toestand van de banden
Controleer de algehele conditie van het voertuig
Reinig de koelvinnen en de binnenkant van het ventilatorhuis (Zie pagina 3-41), zie NB 3 op pagina 3-40
Controleer op scheuren, overmatige slijtage en bandenspanning, zie ALGEMENE SPECIFICATIES
Controleer op verbogen velgen, missende of losse wielmoeren.
Controleer op correcte werking (bij tanken), en of de ontluchtingsdop vuilvrij is.
Controleer op spanning, slijtage, scheuren (Zie pagina 3-39)
(inclusief de punten in de voorgaande tabel & het volgende)
Controleer alle bedrading op losse aansluitingen en beschadigde/ontbrekende isolatie
Controleer op soepele gang - DE KABEL NIET SMEREN
Controleer peil, indien nodig bijvullen (DOT 3) en controleer op lekkage (Zie pagina 3-42)
Controleer de werking van de remmen en stel ze indien nodig, af
Controleer op soepele gang en instelling - DE KABEL NIET SMEREN
Controleer de bevestiging en stel deze opnieuw in, indien nodig
Controleer op soepele werking en aansluiting, opnieuw instellen indien nodig
Reinig schuimplastic voorfilter (Zie pagina 3-37), zie NB 3 op pagina 3-40
Controleer op ongebruikelijk geluid, trilling, acceleratie, olielekkages
Fig. 22 Periodiek onderhoudsschema
3-29