Inhoudsopgave
Advertenties
INFORMATIE OVER BEDIENING EN ONDERHOUD
Lees alles goed door om vertrouwd te raken met dit voertuig. Let vooral op de tekst onder NB, Pas op en Waarschuwing.
• Los de parkeerrem door op de vrijgaveknop te drukken in het
uiteinde van de hendel en de hendel iets omhoog te trekken. Druk
de parkeerremhendel dan helemaal omlaag.
• Trap het gaspedaal langzaam in om de motor te starten. Laat de
bedrijfsrem los zodra de motor aanspringt.
• Zodra u de voet van het gaspedaal neemt, valt de stroom weg
van het ontstekingscircuit en stopt de motor. Om het voertuig
sneller te stoppen moet de bedrijfsrem worden ingetrapt.
Wanneer de rijrichtingkeuzehendel in achteruit
staat, klinkt er een waarschuwingsignaal om aan te
geven, dat het voertuig klaar is om achteruit te rijden.
HET VOERTUIG STARTEN OP EEN HELLING
Om de kans op terug rollen, hetgeen
kan resulteren in ernstig letsel of
schade aan het voertuig, te reducer-
en, dient u de bedrijfsrem pas los te laten wanneer de motor
loopt.
Houd het voertuig op een helling
niet staande m.b.v. het gas en de
motor. Dit veroorzaakt voortijdige en overmatige
slijtage van de componenten van de aandrijflijn.
Om de kans op onherstelbare schade aan de aandrijflijn te reduceren,
is het belangrijk om overmatig achteruit rollen te voorkomen wanneer u
het voertuig op een helling start.
Zet uw linker voet op de bedrijfsrem en los de parkeerrem. Trap het
gaspedaal in met de rechter voet en laat de bedrijfsrem los door uw
linker voet op te tillen.
3-16
ROLLEN OP AFDALINGEN
Om de kans te reduceren op ernstig
of dodelijk letsel door sneller te
rijden dan de aanbevolen snelheden,
dient u de snelheid met de bedrijfsrem te verlagen.
Op steile hellingen kan het voertuig door rollen grotere snelheden
bereiken dan op een vlakke ondergrond. Om te voorkomen dat u de
controle over het voertuig verliest en om zware beschadiging van de
aandrijflijn te voorkomen, mag de snelheid niet hoger zijn dan de maxi-
mum snelheid die op een vlakke ondergrond bereikt wordt (zie
ALGEMENE SPECIFICATIES). Verlaag de snelheid met de bedrijfs-
rem.
BRANDSTOF
Om de kans op ernstig of dodelijk
letsel door onjuiste omgang met
brandstof te voorkomen:
Rook niet nabij de brandstoftank.
Niet tanken nabij open vuur of elektrische apparatuur die
vonken kan produceren.
Hanteer benzine altijd in een goed geventileerde plaats.
Draag altijd oogbescherming ter bescherming tegen
brandstofspatten en brandstofdampen.
Zorg er altijd voor dat de benzine voldoende ruimte heeft
om uit te zetten. Laat minstens 1" (2,5 cm) ruimte onder de
rand van de vulopening.
Controleer brandstofdop, -tank en andere componenten
op lekkage of slijtage, waardoor gevaarlijke situaties kun-
nen ontstaan
Advertenties
Inhoudsopgave
