Lees alles goed door om vertrouwd te raken met dit voertuig. Let vooral op de tekst onder NB, Pas op en Waarschuwing.
Correct
Incorrect
Fig. 8 Trek niet om een hoek
Gebruik de lier niet om lasten vast te houden. Gebruik de
daarvoor bestemde middelen.
Stel de lier niet bloot aan schokbelastingen.
Probeer de lier niet te veranderen of aan de lier te lassen.
BEDIENINGS- EN CONTROLEORGANEN
De bedienings- en controleorganen van het voertuig bestaan uit het
volgende:
• Contactslot/lichtschakelaar
INFORMATIE OVER BEDIENING EN ONDERHOUD
CONTACTSLOT/LICHTSCHAKELAAR
Met deze schakelaar op het dashboard wordt het basis elektrische
systeem van het voertuig in- en uitgeschakeld door de sleutel te
draaien. Om onopzettelijke bediening van het voertuig te voorkomen
wanneer dit onbeheerd achtergelaten wordt, moet de sleutel op 'OFF'
gedraaid en uit het slot getrokken worden (Zie Fig. 9 op pagina 3-10).
Indien het voertuig met verlichting is uitgerust, heeft de sleutelschake-
laar een stand om deze in te schakelen (aangegeven met een lampi-
coon).
RIJRICHTINGKEUZEHENDEL
• Rijrichtingkeuzehendel
• Choke
• Brandstofmeter
• Controlelampje lage oliedruk
• Gaspedaal
• Rempedaal
• Parkeerrem
• Claxon
• Differentieelsper
Indien het voertuig af fabriek uitgerust is met de
gebruikelijke accessoires, blijven sommige acces-
soires geactiveerd wanneer de sleutel in de 'OFF'-stand staat.
Om de kans op beschadiging van
componenten te verkleinen, moet
het voertuig eerst geheel tot stilstand gebracht zijn
voordat de rijrichtinghendel bediend wordt.
3-9