6 Meting uitvoeren
- Op
4
OK
drukken.
- JPEG-bestand indien nodig voorzien van datum/tijd. Daarvoor functie
5
in- resp. uitschakelen.
6.9.4 Radiografisch
WLAN activeren/deactiveren
-
1
Menu
->
-
2
Joystick
-
WLAN
selecteren en op
✔)
of te deactiveren.
- Op
3
Esc
drukken om het proces te annuleren.
6.9.5 Omgevingsvoorwaarden
Meetafwijkingen als gevolg van hoge luchtvochtigheid of grote afstanden tot
het meetobject kunnen gecorrigeerd worden. Hiervoor moeten
correctieparameters worden ingevoerd.
Als de camera met een optionele draadloze vochtigheidsvoeler is verbonden,
dan worden omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid automatisch
overgenomen.
Waarden voor omgevingstemperatuur (temperatuur), omgevingsvochtigheid
(vochtigheid) kunnen handmatig worden ingesteld.
-
1
Menu
->
-
2
Joystick
in te stellen.
-
3
Joystick
-
4
Joystick
in te stellen.
- Op
5
OK
drukken.
34
Configuratie
->
Connectiviteit
naar rechts (>) bewegen.
OK
Configuratie
->
Omgevingscondities
naar boven / beneden bewegen om de temperatuurwaarde
naar rechts bewegen.
naar boven / beneden bewegen om de vochtigheidswaarde
drukken om de functie te activeren (