7.3.3 Membraan en ventielen terugplaatsen
De pomp mag alleen opnieuw worden gemonteerd
als niet erop duidt dat doseervloeistof in het pomp-
huis is binnengedrongen. Ga anders te werk zoals
beschreven in paragraaf
pomphuis.
Deze paragraaf heeft betrekking op afb. 13-14.
1. DDE 60-10:
– Plaats nieuwe O-ringen (2a, 2d) in de groeven
van de flens (2) en controleer of deze correct
zijn geplaatst.
– Bevestig de flens (2) met inachtneming van de
afstellingspen (9).
2. DDE 120-7 / DDE 200-4:
– Draai de bouten (2b) opnieuw vast met een
momentsleutel. Draaimoment [Nm]: 6 (+ 1).
– Bevestig de tussenring (2c) aan de flens (2)
met inachtneming van de afstellingspen.
3. Schroef het nieuwe membraan (3) rechtsom vast.
– Controleer of het membraan volledig is vastge-
schroefd en volledig op het verlengstuk (1)
rust.
4. Schakel de elektriciteitstoevoer in.
5. Draai langzaam aan de instelknop om het mem-
braan in servicepositie "binnenin" te brengen
(einde van de zuigfase, membraan in achterste
positie). Stel de capaciteitsinstelknop in op 0 %.
6. Schakel de voedingsspanning weer uit.
7. Bevestig de doseerkop (5).
– DDE 60-10: Let op de afstellingspen (9).
8. Plaats bouten (6) en draai ze kruiselings vast met
een momentsleutel.
– Draaimoment [Nm]: 6 (+ 1).
9. Installeer nieuwe ventielen (4, 7).
– Let op de pijl voor de stroomrichting.
10. Voer de hydraulische aansluiting uit. Zie para-
graaf
4.2 Hydraulische
Draai de bouten van de doseerkop
opnieuw aan met een momentsleutel na
de initiële start en telkens wanneer de
doseerkop is geopend. Draai na 48
bedrijfsuren de bouten opnieuw aan met
een momentsleutel. Draaimoment [Nm]: 6
(+ 1).
11. Ontlucht de doseerpomp. Zie paragraaf
pomp in bedrijf stellen en
12. Neem de opmerkingen over inbedrijfstelling van
paragraaf
5. In bedrijf nemen
24
7.4.2 Doseervloeistof in het
aansluiting.
5.2 De
ontluchten.
in acht.
7.4 Membraanbreuk
Als het membraan lekt of gescheurd is, ontsnapt
doseervloeistof uit de afvoeropening aan de doseer-
kop. Zie afb. 3, pos. 16.
In het geval van membraanbreuk, beschermt het
beveiligingsmembraan (afb. 13-14, pos. 10) het
pomphuis tegen het binnendringen van doseervloei-
stof.
Bij het doseren van vloeistoffen waarbij kristallisatie
optreedt kan de afvoeropening worden geblokkeerd
door kristallisatie. Als de pomp niet onmiddellijk uit
bedrijf wordt genomen, kan druk worden opgebouwd
tussen het membraan (afb. 13-14, pos. 3) en het
beveiligingsmembraan. Deze druk kan doseervloei-
stof door het veiligheidsmembraan in het pomphuis
persen.
De meeste doseervloeistoffen leveren geen gevaar
op als zij het pomphuis binnendringen. Er zijn echter
enkele vloeistoffen die een chemische reactie met
het inwendige van de pomp kunnen veroorzaken. In
het ergste geval kunnen bij deze reactie explosieve
gassen in het pomphuis ontstaan.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar als doseervloeistof het
pomphuis is binnengedrongen!
Dood of ernstig persoonlijk letsel
Werken met een beschadigd membraan
kan ertoe leiden dat de doseervloeistof het
pomphuis binnendringt.
- In het geval van membraanbreuk kop-
pelt u de pomp onmiddellijk los van de
voeding!
- Zorg ervoor dat de pomp niet per onge-
luk opnieuw in werking kan worden
gesteld!
- Demonteer de doseerkop zonder de
pomp met de voeding te verbinden en
controleer of geen doseervloeistof in het
pomphuis is binnengedrongen. Ga te
werk zoals beschreven in paragraaf
7.4.1 Demonteren in geval van mem-
braanbreuk.
Voorkom dat er gevaren ontstaan door membraan-
breuk door het volgende te doen:
•
Voer regelmatig onderhoud uit. Zie paragraaf
7.1 Regelmatig
onderhoud.
•
Bedien de pomp nooit met geblokkeerde of ver-
vuilde afvoeropening.
– Als de afvoeropening geblokkeerd of vervuild
is, gaat u te werk zoals beschreven in para-
graaf
7.4.1 Demonteren in geval van mem-
braanbreuk.
•
Neem geschikte voorzorgsmaatregelen ter voor-
koming van gezondheidsproblemen en materiële
schade door ontsnappende doseervloeistof.
•
Bedien de pomp nooit terwijl de bouten van de
doseerkop beschadigd zijn of loszitten.