Rijden op de motorfiets
Let op
De ABS-bediening kan aanvoelen als
een hardere pedaaldruk of pulserende
remhendel en pedaal.
Aangezien het ABS geen geïntegreerd
remsysteem is en het de voor- en
achterrem niet tegelijkertijd aanstuurt,
kan deze pulsering voelbaar zijn in de
hendel, het pedaal, of in beide.
Het ABS kan worden geactiveerd door
plotselinge op- of neerwaartse verande-
ringen in het wegoppervlak.
Waarschuwingslampje ABS
Wanneer de contactschake-
laar in de stand ON (AAN)
wordt gedraaid, is het normaal
dat het waarschuwingslampje
voor het ABS-systeem gaat knipperen.
Het lampje blijft knipperen nadat de
motor gestart is, totdat de motorfiets
een snelheid van meer dan 10 km/h
heeft bereikt, waarna het lampje dooft.
Het
waarschuwingslampje
weer branden als de motor weer wordt
gestart, tenzij er een storing is.
Als er een storing is in het ABS-sys-
teem, gaat het waarschuwingslampje
branden en knippert het algemene
waarschuwingssymbool.
108
Het ABS-waarschuwingslampje gaat
branden als het achterwiel langer dan
30 seconden met hoge snelheid wordt
aangedreven terwijl de motorfiets op
een standaard staat. Deze reactie is
normaal.
Wanneer het contact is uitgeschakeld
en
gestart,
lampje branden tot de motorfiets
een snelheid van meer dan 30 km/u
bereikt.
Het
relatieve snelheid van het voor- en
achterwiel.
Het gebruik van niet-goedgekeurde
banden kan de wielsnelheid beïn-
vloeden en de ABS-functie buiten
gaat
pas
werking stellen, wat kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval onder omstandigheden
waarbij de ABS normaliter zou werken.
Waarschuwing
de
motorfiets
gaat
het
Waarschuwing
ABS-systeem
opnieuw
wordt
waarschuwings-
vergelijkt
de