28
17. De bovendraad door de draadklem (11) leiden (optioneel
indien de draadklem is omgebouwd).
18. De bovendraad door de draadgeleiders (12) en (13) leiden.
19. De bovendraad door de draadgeleider naar de
naaldstang (14) leiden.
20. De bovendraad van links in het oog van de naald (15) rijgen.
De bovendraad dient minimaal 70 mm lang te zijn om correct
te kunnen naaien.
Informatie
De draadklem (11) vormt een optioneel onderdeel van de uitrus-
ting en kan op verzoek worden geleverd.
Bedieningshandleiding 967 - 03.0 - 06/2018
Bediening