Controlelampjes
Als één van deze indicatoren niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat uw dealer dan
controleren op problemen.
Oliedrukcontrolelampje
Gaat branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet.
Gaat uit na het starten van de motor.
Als het controlelampje gaat branden terwijl de motor draait:
ABS-controlelampje (antiblokkeersysteem)
Gaat branden als de contactschakelaar in de
stand (On) wordt gezet. Gaat uit bij een
snelheid van ongeveer 10 km/h.
Als het gaat branden tijdens het
rijden:
(BLZ.120)
(BLZ.119)
Controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur
Gaat kort branden als de contactschakelaar in de
stand (On) wordt gezet.
Als het gaat branden tijdens het rijden:
PGM-FI-storingslampje (elektronisch
geregelde brandstofinspuiting) (MIL)
Gaat kort branden als de contactschakelaar in de
stand (On) wordt gezet met de motorstopschake-
laar in de stand
(Run).
Gaat branden wanneer de contactschakelaar op ON wordt
gezet met de motorstopschakelaar in de stand
Als het controlelampje gaat branden terwijl de
motor draait:
(BLZ.119)
(BLZ.118)
(Stop).
Vervolg
45