Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheid Tijdens Onderhoud En Reparaties - Atlas Copco QAS 325 Volvo Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

QAS 325 Volvo
personeel, mogen niet verwijderd worden voordat de onderdelen tot op
kamertemperatuur zijn afgekoeld.
11 Gebruik de machine niet op plaatsen, waar er gevaar bestaat dat brandbare
of giftige gassen worden aangezogen.
12 Als er tijdens het bedrijf dampen, stof of trillingen ontstaan, moeten de
nodige maatregelen worden getroffen om persoonlijke letsels te
voorkomen.
13 Wanneer perslucht of inert gas wordt gebruikt om uitrustingen te reinigen,
moet dit voorzichtig gebeuren en met de geschikte bescherming, tenminste
een veiligheidsbril, zowel voor de bediener van de machine, als voor een
helper. Gebruik geen perslucht of inert gas op de huid en richt geen lucht-
of gasstroom op mensen. Gebruik het nooit om vuil van uw kleren te
blazen.
14 Bij het wassen van onderdelen in of met een reinigingsmiddel moet de
nodige ventilatie voorzien worden en moet de geschikte bescherming
worden gebruikt, zoals een ademhalingsfilter, een veiligheidsbril, een
rubberen schort en handschoenen, enz.
15 Veiligheidsschoenen zouden in elke werkplaats verplicht moeten zijn en
als er gevaar is, hoe klein ook, voor vallende voorwerpen, moet ook nog
een veiligheidshelm gedragen worden.
16 Als er gevaar bestaat dat gevaarlijke gassen, dampen of stof worden
ingeademd, moeten de ademhalingsorganen beschermd worden en,
afhankelijk van de aard van het gevaar, ook de ogen en huid.
17 Denk eraan dat, als er zichtbaar stof is, er bijna zeker ook fijnere,
onzichtbare stofdeeltjes aanwezig zullen zijn; maar het feit dat er geen stof
zichtbaar is, is geen betrouwbare aanwijzing dat er ook geen gevaarlijk,
onzichtbaar stof in de lucht aanwezig is.
18 Gebruik de generator nooit boven zijn limieten, zoals aangegeven in de
technische specificaties en vermijd langdurig onbelast draaien.
19 Gebruik de generator nooit in een vochtige omgeving. Een hoge
vochtigheid is slecht voor de isolatie van de generator.
20 U mag nooit schakelkasten, bedieningskasten en andere elektrische
uitrustingen openen, wanneer de machine nog onder spanning staat.
Wanneer dit niet vermeden kan worden, bijv. voor metingen, tests of
instelwerkzaamheden, dan mogen deze werkzaamheden alleen worden
uitgevoerd door een gekwalificeerd elektrisch monteur, met de geschikte
gereedschappen, en u dient te controleren, dat de juiste beschermingen zijn
aangebracht, tegen gevaren door elektriciteit.
21 Raak de stroomaansluitingen niet aan, terwijl de machine in bedrijf is.
22 Schakel de stroomonderbrekers uit en stop de motor, wanneer bijv.
trillingen, lawaai, stank, enz. optreden. Voor het opnieuw starten, dient u
eerst de oorzaak van het probleem te verhelpen.
23 Controleer regelmatig de elektrische aansluitkabels. Beschadigde kabels
of onvoldoende bevestiging van aansluitingen kunnen elektrische
schokken veroorzaken. Wanneer u beschadigde kabels of andere
gevaarlijke situaties constateert, schakelt u de stroomonderbrekers uit en
stopt u de motor. Vervang de beschadigde kabels en hef de gevaarlijke
situatie op, voordat u de machine heropstart. Zorg ervoor dat alle
elektrische aansluitingen goed zijn uitgevoerd.
24 Voorkom overbelasting van de generator. De generator is voorzien van
stroomonderbrekers als beveiliging tegen overbelasting. Wanneer een
stroomonderbreker is uitgeschakeld, dient u de belasting te verminderen,
voordat u de machine opnieuw inschakelt.
25 Wanneer de generator wordt gebruikt als noodstroomgenerator voor een
publiek net, mag de generator niet worden gebruikt zonder een
beveiligingssysteem, dat de generator van het net afkoppelt, zodra de
stroomvoorziening van het net weer is hersteld.
26 De afdekking van de uitgangsklemmen mag nooit worden verwijderd,
wanneer de machine in werking is. Voordat de bedrading wordt
losgemaakt of aangesloten, moeten de belasting en de stroomonderbrekers
worden uitgeschakeld, moet de machine worden stopgezet en dient men te
voorkomen dat de machine per ongeluk kan worden gestart en dat er
restspanning in de stroomkring aanwezig is.
27 Door de generator langdurig op lage belasting te laten draaien, wordt de
levensduur van de motor verkort.
8
1.5 Veiligheid tijdens onderhoud en
reparaties
Onderhoud en reparaties mogen enkel worden uitgevoerd door goed opgeleid
personeel, indien nodig onder toezicht van een daartoe bevoegde persoon.
1
Gebruik enkel correct en in goede staat verkerend gereedschap voor
onderhoud en reparaties.
2
Onderdelen mogen alleen worden vervangen door originele Atlas Copco
onderdelen.
3
Alle werkzaamheden behalve oppervlakkige controles moeten worden
uitgevoerd met een uitgeschakelde machine. Zorg ervoor dat de machine
niet
per
ongeluk
gestart
waarschuwingsplaat aan de startvoorziening te bevestigen met de tekst:
"Niet starten; werk in uitvoering".
Bij machines, die worden aangedreven door een verbrandingsmotor, dient
u de batterij(en) af te schakelen en te verwijderen of de aansluitingen te
voorzien van isolerende doppen.
Bij elektrisch aangedreven machines dient u de hoofdschakelaar in de
open stand (machine uit) te borgen en dient u de zekeringen te
verwijderen.
Daarbij
dient
zekeringenkast of hoofdschakelaar te bevestigen met de tekst: "Spanning
niet inschakelen; werk in uitvoering".
4
Voordat u een motor of andere machine uit elkaar haalt, dient u ervoor te
zorgen, dat er geen beweegbare delen kunnen kantelen, bewegen of vallen.
5
Zorg ervoor dat er nooit gereedschappen, losse onderdelen of lappen in of
op de machine blijven liggen. Laat nooit lappen of losse kleding liggen in
de buurt van de luchtinlaat.
6
Gebruik
nooit
brandbare
reinigingswerkzaamheden.
7
Neem beschermende maatregelen tegen giftige dampen afkomstig van
reinigingsmiddelen.
8
Gebruik nooit machinedelen om op de machine te klimmen.
9
Let zeer zorgvuldig op netheid tijdens onderhoud en reparaties. Houd het
vuil weg door de onderdelen en openingen met een schone doek, papier of
kleefband af te dekken.
10 Verricht nooit las- of andere werkzaamheden waarbij warmte vrijkomt in
de nabijheid van het brandstof- of oliesysteem. Brandstof- en olietanks
moeten volledig worden schoongemaakt, bijv. door middel van
stoomreiniging, voordat men dergelijk werk uitvoert. Een drukvat mag
nooit gelast worden of op een andere manier worden gewijzigd. Bij
booglassen aan de machine moeten de alternatorkabels worden
losgekoppeld.
11 Ondersteun de trekstang en de as(sen), wanneer u onder de machine werkt
of wanneer u een wiel verwijdert. Vertrouw nooit op vijzels.
12 Het geluiddempende materiaal mag niet worden verwijderd of gewijzigd.
Houd het materiaal vrij van vuil en vloeistoffen, zoals brandstof, olie en
reinigingsmiddelen. Vervang het geluiddempende materiaal, wanneer het
beschadigd is om te voorkomen, dat het geluidsniveau zou stijgen.
13 Gebruik alleen oliën en vetten, die worden aanbevolen of zijn
goedgekeurd door Atlas Copco of door de machinefabrikant. Zorg ervoor
dat alle uitgekozen smeermiddelen voldoen aan alle toepasselijke
veiligheidsvoorschriften, vooral met betrekking tot gevaar voor explosies
en brand of het vrijkomen of ontstaan van gevaarlijke gassen of dampen.
Minerale en synthetische oliën mogen niet worden gemengd.
14 Bescherm de motor, de alternator, de luchtinlaatfilter en alle onderdelen
van het regel- en het elektrische systeem enz. tegen het binnendringen van
vocht, wanneer u bijv. de machine reinigt met een stoomreiniger.
15 Onderzoek de omgeving eerst op aanwezigheid van brandbare materialen,
wanneer u werk uitvoert waarbij warmte, vlammen of vonken vrijkomen.
16 Gebruik nooit een lichtbron met een open vlam, wanneer u het binnenwerk
van de machine controleert.
17 Wanneer de reparatie is beëindigd, is het noodzakelijk de machine
minimaal een omwenteling (zuigermachines) of meerdere omwentelingen
(roterende machines) te laten maken, om er zeker van te zijn, dat er geen
mechanische blokkering optreedt in de machine of het aandrijvende
gedeelte. Controleer bij de eerste opstart en bij elke wijziging van de
elektrische aansluiting(en) of schakelapparatuur, de draairichting van
elektromotoren, om te verzekeren dat de oliepomp en de ventilator goed
werken.
18 Registreer
voor
alle
reparatiewerkzaamheden in een logboek. De frequentie en aard van de
reparaties kunnen onveilige situaties aan het licht brengen.
kan
worden.
Daarbij
dient
u
een
waarschuwingsplaat
reinigingsmiddelen
machines
alle
onderhouds-
2954 2440 13
u
een
aan
de
voor
en

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave