zijn. Rook niet en gebruik geen open vuur in de buurt van deze stoffen.
Zorg er altijd voor, dat u een brandblusser bij de hand heeft.
16a Mobiele generatoren (met aardingspen):
Zorg ervoor dat de generator en de belasting goed worden geaard.
16b Mobiele generatoren IT:
Aanwijzing: Deze generator dient voor de opwekking van wisselstroom
(IT-net).
Zorg ervoor dat de belasting goed wordt geaard.
1.3 Veiligheid tijdens transport en
installatie
Voordat een machine wordt opgehesen, moeten alle losse of draaiende delen,
zoals bijv. deuren en trekstang, veilig vastgezet worden.
Bevestig nooit kabels, kettingen of touwen direct aan het hijsoog; gebruik een
hijshaak
of
-beugel,
die
veiligheidsvoorschriften. Zorg ervoor dat er, tijdens het hijsen geen scherpe
hoeken zitten in hijskabels, kettingen of touwen.
Het hijsen met behulp van een helikopter is niet toegestaan. Het is ten strengste
verboden zich op te houden in de gevarenzone onder een gehesen last. Hijs de
machine nooit over personen of woonwijken. Het versnellen of vertragen van
de hijsbewegingen moet binnen veilige grenzen blijven.
1
Alvorens de machine te slepen:
- controleer de trekstang, het remsysteem en het sleepoog. Controleer
eveneens de koppeling van het sleepvoertuig,
- controleer of de trek- en remcapaciteit van het sleepvoertuig voldoende
is,
- controleer of de trekstang stevig bevestigd is en het steunwiel of de
steunvoet geborgd is in de bovenste positie,
- zorg ervoor dat het sleepoog vrij aan de haak kan draaien,
- controleer of de wielen stevig vastzitten, de banden in goede staat zijn
en de juiste luchtdruk hebben,
- sluit de verlichtingskabel en de pneumatische remkoppelingen aan en
kijk alle lichten na,
- maak de veiligheidskabel of -ketting vast aan het sleepvoertuig,
- verwijder de wielblokken, indien aanwezig, en zet de parkeerrem los.
2
Gebruik altijd een sleepvoertuig met voldoende trek- en remcapaciteit.
Raadpleeg de handleiding van het sleepvoertuig.
3
Indien de machine door het sleepvoertuig achteruit moet worden gereden,
moet het oploopremmechanisme worden losgezet (tenzij het om een
automatisch mechanisme gaat).
4
Overschrijd nooit de maximaal toegestane sleepsnelheid van de machine
(houd rekening met de plaatselijke voorschriften).
5
Plaats de machine op een horizontale ondergrond en trek de parkeerrem
op, alvorens de machine van het sleepvoertuig los te koppelen. Maak de
veiligheidskabel of -ketting los. Wanneer de machine niet is uitgerust met
een parkeerrem of steunwiel, plaats dan wielblokken voor en/of achter de
wielen. Wanneer de trekstang verticaal geplaatst kan worden, dient u de
borging goed aan te brengen en in een goede staat te houden.
6
Gebruik, voor het hijsen van zware delen, een goedgekeurd hijstoestel met
voldoende
capaciteit,
veiligheidsvoorschriften.
7
Hijshaken, ogen, aanslagmaterialen, enz. mogen nooit gebogen zijn en
mogen alleen krachten opnemen in lijn met de berekende belastingsas. De
hijscapaciteit van een hijstoestel wordt sterk verminderd, wanneer de
richting van de krachten onder een hoek staat met de belastingsas.
8
Voor maximale veiligheid en efficiëntie van het hijstoestel, dienen alle
hijskabels zo verticaal mogelijk te worden aangebracht. Indien
noodzakelijk, kan er een hijsbalk worden aangebracht tussen het
hijstoestel en de last.
9
Laat een last nooit aan een hijstoestel hangen.
10 Breng het hijstoestel zodanig aan, dat de last verticaal wordt gehesen.
Wanneer dat niet mogelijk is, dient u ervoor te zorgen dat de last niet op en
neer kan zwaaien. Gebruik dan bijv. twee hijstoestellen, die elk onder een
hoek niet groter dan 30° met een verticale lijn aangrijpen.
11 Zet de machine niet te dicht bij muren. Zorg ervoor dat de warme lucht,
die afkomstig is van de motor en de koelsystemen van de aangedreven
machine niet wordt gerecirculeerd. Het terugvoeren van warme lucht naar
de motor of de aangedreven machine kan leiden tot oververhitting van de
machine; wanneer deze lucht wordt aangezogen voor verbranding, zal dit
leiden tot een afname van het motorvermogen.
2954 2440 13
beantwoordt
aan
de
dat
voldoet
aan
de
12 Generatoren moeten worden opgesteld op een vlakke ondergrond met
voldoende dragend vermogen, op een schone plaats met voldoende
ventilatie. Raadpleeg Atlas Copco, wanneer de ondergrond niet vlak is of
een afwijkende hellingshoek heeft.
13 De elektrische aansluitingen moeten voldoen aan de plaatselijke normen.
De machine moet worden geaard en beschermd tegen kortsluiting door
middel van zekeringen of stroomonderbrekers.
14 Sluit de generator nooit aan op een installatie, die tevens is aangesloten
aan het publieke net.
15 Voordat
stroomonderbreker uit en controleert u of frequentie, spanning, stroom en
arbeidsfactor overeenkomen met de gegevens van de generator.
1.4 Veiligheid tijdens gebruik en
bediening
1
Wanneer de machine moet werken in een brandgevaarlijke omgeving,
plaatselijke
moet de uitlaat van de motor worden uitgerust met een vonkdover om het
uittreden van vonken te voorkomen.
2
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide. Dit is een dodelijk
gas. Wanneer de machine wordt gebruikt in een afgesloten ruimte, dient u
de uitlaat te koppelen aan een leiding met voldoende diameter naar de
buitenlucht. Zorg ervoor dat de tegendruk in deze leiding niet te hoog is.
Installeer, indien noodzakelijk, een afzuigventilator. Houd rekening met de
plaatselijke voorschriften. Zorg ervoor dat de machine voldoende lucht
krijgt. Installeer, indien noodzakelijk, extra luchtinlaten.
3
Wanneer de machine in een stoffige omgeving werkt, plaats de machine
dan zo, dat het stof niet door de wind naar de machine wordt geblazen. Het
werken in een schone omgeving verlengt de intervallen voor het reinigen
van de luchtfilters en de koelers aanmerkelijk.
4
Verwijder nooit een vuldop van het koelvloeistofsysteem van een warme
motor. Wacht totdat de motor voldoende is afgekoeld.
5
Vul nooit brandstof bij terwijl de machine draait, tenzij anders wordt
vermeld in het Atlas Copco Instructieboek (AIB). Houd de brandstof
verwijderd van warme delen, zoals luchtuitlaatpijpen of de uitlaat van de
motor. Rook niet tijdens het bijtanken. Wanneer wordt getankt van een
automatische pomp, moet er een aardingskabel worden aangesloten aan de
machine, om het opbouwen van statische elektriciteit te voorkomen. Zorg
ervoor dat er nooit gemorste of overgelopen olie, brandstof, koelvloeistof
of reinigingsmiddel in of rond de machine achterblijft.
6
Alle deuren moeten tijdens het bedrijf gesloten zijn, zodat de
koelluchtstroming binnen de carrosserie niet verstoord wordt en de
geluiddemping niet verminderd wordt. Een deur mag alleen maar
gedurende korte tijd worden geopend, bijv. voor inspectie of afstelling.
7
Voer regelmatig onderhoudswerkzaamheden uit en ga hierbij te werk
volgens het onderhoudsschema.
8
Alle roterende en bewegende delen, die gevaar kunnen opleveren voor
bedienings- en onderhoudspersoneel, zijn afgeschermd door middel van
behuizingen. De machine mag niet in bedrijf worden genomen, wanneer
niet alle behuizingen veilig op hun plaats zitten.
9
Lawaai, zelfs op een aanvaardbaar niveau, kan irritaties en storingen
veroorzaken, die over een langere periode ernstige beschadigingen aan het
plaatselijke
menselijke zenuwstelsel kunnen toebrengen.
Als het geluidsniveau op een plaats waar zich normaalgesproken personeel
bevindt:
- onder 70 dB(A): moet er geen actie ondernomen worden,
- boven 70 dB(A): moeten gehoorbeschermers voorzien worden voor de
personen die constant in de kamer blijven,
- onder 85 dB(A): moet er geen actie ondernomen worden voor toevallige
bezoekers die maar een beperkte tijd blijven,
- boven 85 dB(A): moet de kamer worden geklasseerd als gevaarlijk
vanwege het lawaai en moet er permanent een duidelijke waarschuwing
aan iedere ingang geplaatst worden, om te verwittigen dat zelfs mensen
die
voor
gehoorbeschermers moeten dragen,
- boven 95 dB(A): moet(en) de waarschuwing(en) aan de ingang(en)
worden aangevuld met de aanbevelingen dat ook toevallige bezoekers
gehoorbeschermers moeten dragen.
- boven 105 dB(A): moeten speciale gehoorbeschermers worden
verstrekt, die geschikt zijn voor deze geluidssterkte en voor de spectrale
samenstelling van het geluid en moet er ook een speciale waarschuwing
hiervoor aan elke ingang worden geplaatst.
10 Isolaties of beveiligingen van onderdelen waarvan de temperatuur hoger
kan zijn dan 80°C en die per ongeluk aangeraakt kunnen worden door
Bedieningshandleiding
u
de
belasting
aansluit,
schakelt
een
vrij
korte
periode
u
de
betreffende
in
de
kamer
verblijven
7