Inhoudsopgave
Advertenties
Stappenmotor-membraandoseerpomp MEMDOS SMART LDX/LAX/LPX
Status
Weerga-
ve
Alarm =
display
Contact
Tank
gevuld
Doseer-
tank
minimum
(voor-
alarm)
Doseer-
tank leeg
(hoofd-
alarm)
Tab. 20: Configuratie niveau ingang
11.7 Wachtwoord activeren
Als het wachtwoord is geactiveerd, is de bediening van de doseerpomp
voor sommige of alle gebieden geblokkeerd. Zodra er een willekeurige
knop wordt ingedrukt, moet het wachtwoord ingegeven worden. Na cor-
recte ingave heeft u nog de volgende 5 minuten de tijd om de doseer-
pomp te bedienen. Na het verlopen van de 5 minuten moet het wacht-
woord opnieuw ingevoerd worden, ook wanneer deze net is ingevoerd
(instellingen in de menu's uitgezonderd).
Instellingen kunnen pas na de ingave van de juiste Wachtwoord uitge-
voerd worden. Het wachtwoord kan van 0000 tot 9999 naar wens inge-
steld worden. In fabrieksinstelling is het wachtwoord 1234.
Corrosie of verbranding door doseermedium!
Bij geactiveerde wachtwoordbescherming is de bediening van de do-
seerpomp geblokkeerd. Een gestarte doseerpomp kan zonder het inge-
ven van het wachtwoord alleen nog via de spanningsaansluiting ge-
stopt
worden.
In
ongunstige
wachtwoordbescherming per ongeluk geactiveerd is of door de gebrui-
ker vergeten is, kan de doseerpomp niet op tijd gestopt worden en kan
tot letsel leiden.
ð
Installeer een noodschakelaar of integreer de doseerpomp in het
veiligheidsconcept van de installatie.
Voer de volgende stappen uit:
1. Druk in het startscherm op Instellingen.
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Technische wijzigingen voorbehouden.
230922
Niveau ingang
Doseerpomp
Alarm =
Open
loopt
loopt
gestopt
WAARSCHUWING
gevallen,
wanneer
2. In het hoofdmenu selecteert u Set-up.
3. Selecteer in het menu Set-up Systeem.
4. Voer bij eerste keer instellen het wachtwoord 1234 in.
4
De doseerpomp toont de configuratie van de wachtwoordbeveili-
ging.
5. Activeer in dit menu de wachtwoordbeveiliging met Uit/Aan en
wijzig indien nodig het wachtwoord met Wijzigen. Bovendien
kunt u configureren of afzonderlijke delen van de pomp moeten wor-
den geblokkeerd of alle instelopties.
6. Bevestig de selectie door indrukken van het √.
ü
Wachtwoord geactiveerd.
11.8 Doseerpomp buiten bedrijf nemen
Voer de volgende stappen uit:
1. Stop de doseerpomp overeenkomstig de gekozen bedrijfsmodus.
2. Ontkoppel de netstekker van de doseerpomp met de voedingsspan-
ning.
3. Verwijder alle elektrische verbindingen.
4. Maak de vloeistofzijdige delen drukloos.
5. Verwijder alle vloeistofzijdige verbindingen van de doseerpomp.
6. Maak de doseerkop leeg.
7. Verwijder achtergebleven resten van het doseermedium uit de do-
seerkop en ventielen door spoelen met een spoelmiddel. Stel vast dat
de spoelvloeistof zich met het doseermedium verdraagt.
ü
Doseerpomp buiten bedrijf nemen.
11.9 Stilzetten in geval van nood
In noodgevallen moet de doseerpomp direct van de netspanning ge-
n
scheiden worden of in de installatie opgenomen nood aan/uit schake-
laar worden gebruikt.
Afhankelijk van de aard van het ongeval moeten vloeistofverbindingen
n
drukloos gemaakt worden of worden afgesloten om te verhinderen
dat doseervloeistof uittreedt.
Het veiligheidsblad van de te doseren vloeistof moet gelezen worden.
n
11.10 Opslag
Een vakkundige opslag verhoogt de levensduur van de doseerpomp. Ne-
gatieve invloeden zoals bijv. extreme temperatuur, hoge vochtigheid, stof,
chemicaliën enz moeten vermeden worden.
de
Zorg voor de meest mogelijke ideale opslag voorzieningen:
Koele droge, stofvrije opslagruimte met voldoende ventilatie
n
Temperaturen tussen +2 °C en +40 °C (bij PP- en PVDF-doseerkop-
n
pen tussen +2 °C en +60 °C)
Relatieve luchtvochtigheid niet hoger dan 90 %
n
BA-10005-05-V01
Bedieningsvoorschrift
Bedrijfsvoering
35
Advertenties
Inhoudsopgave
