Inhoudsopgave
Advertenties
Stappenmotor-membraandoseerpomp MEMDOS SMART LDX/LAX/LPX
2.3
Impuls
:
Impulsgeheugen:
:
Capaciteit:
[Imp.]
constant
Afb. 44: Hoofdmenu met bedrijfsmodus Impuls
11.2.2.2 Impulstype kiezen
In de impulsmodus zijn er twee verschillende varianten voor het instellen.
Dynamisch
Met de instelling
wordt de capaciteit berekend aan de hand
van de impulssequentie, d.w.z. als de impulssequentie toeneemt, neemt
de capaciteit tegelijkertijd toe. De instelling
lijk om de capaciteit van de doseerpomp via een vaste waarde in te stel-
len.
Voer de volgende stappen uit:
1. Druk op Instellingen in het startscherm.
2. Selecteer in het menu Bedrijfsmodus Impuls.
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan.
3. Selecteer impulstype Dynamisch of Constant.
4. Voer de waarde van de gewenste hoeveelheid in.
5. Bevestig de invoer door indrukken van het √.
ü
Impulstype geselecteerd en geconfigureerd.
11.2.2.3 Doseerpomp starten
Handelingsactie:
ü
De doseerpomp wordt overeenkomstig hoofdstuk 9.2.2.2 „Impulsin-
gang (alleen LDX/LPX)" op pagina 22 aangesloten.
1. Druk Start.
2. Leidt een impuls naar de impulsingang van de doseerpomp.
4
De doseerpomp begint direct te doseren. De resulterende capaciteit
wordt automatisch berekend en op het display weergegeven.
ü
Doseerpomp gestart.
11.2.2.4 Doseerpomp stoppen
è
Druk Stop.
ü
Doseerpomp gestopt.
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Technische wijzigingen voorbehouden.
230922
Wed
14:10
10 slagen
0,223 ml
100,0%
Constant
maakt het moge-
11.2.3 Analoog
In de
bedrijfsmodusAnaloog
de analoge ingang de slagfrequentie aan (zie hoofdstuk „Aansluitbus 2"
op pagina 22).
11.2.3.1 Bedrijfsmodus kiezen
1. Druk op Instellingen in het startscherm.
2. In het hoofdmenu selecteert u Bedrijfsmodus.
3. Selecteer in het menu Bedrijfsmodus Analoog.
4
De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters
van de bedrijfsvorm aan.
4. Bevestig de invoer door indrukken van het √.
4
U keert terug naar het hoofdmenu en in het startscherm van de do-
seerpomp verschijnt het symbool van de bedrijfsmodus Analoog.
ü
Bedrijfsmodus Analoog ingesteld.
2.2
Analoog
[%]
100,0
0,0
0. .20
Afb. 45: Hoofdmenu met bedrijfsmodus Analoog
11.2.3.2 Signaaltype instellen
Het is mogelijk om een 0 – 20 mA of een 4 – 20 mA signaal in te stellen.
Het is mogelijk om met de kabelbreukfunctie een 0 – 20 mA of een 4 – 20
mA signaal in te stellen.
1. Druk op Instellingen in het startscherm.
2. Selecteer in het menu Bedrijfsmodus Analoog.
3. Door op de knop 0..20 te drukken kan worden geschakeld tussen
de twee signaaltypes.
4. Bevestig de invoer met √.
ü
Signaaltype ingesteld.
11.2.3.3 Stroomwaarden instellen
1. Druk op Instellingen in het startscherm.
2. Selecteer in het menu Bedrijfsmodus Analoog.
3. De doseerpomp geeft de huidige configuratie van de parameters van
de bedrijfsvorm aan.
4. Stel de gewenste stroomwaarden en capaciteiten in. Een waarde in
het bereik van 0,00 - 20,00 mA is toegestaan voor de stroomwaarde
en een waarde van 0 - 100% voor de capaciteit.
5. Bevestig uw invoer met √.
ü
Stroomwaarden voor capaciteiten ingesteld.
BA-10005-05-V01
Bedieningsvoorschrift
stuurt een extern 0/4 – 20 mA-signaal bij
Wed
14:10
[mA]
0,0
20,0
Bedrijfsvoering
31
Advertenties
Inhoudsopgave
