Stappenmotor-membraandoseerpomp MEMDOS SMART LDX/LAX/LPX
11 Bedrijfsvoering
Corrosie of verbranding door doseermedium!
Na het aanbrengen van de voedingsspanning kunnen de in de doseer-
kop achtergebleven resten van de vloeistof eruit spuiten.
ð
Sluit voor het aansluiten op de voedingsspanning eerst de doseer-
leidingen aan.
ð
Controleer alle schroefverbindingen op correcte aansluitingen,
vastheid en afdichting.
Gevaar van automatisch inschakelen!
De doseerpomp beschikt niet over een aan-/uit schakelaar en kan met
pompen beginnen zodra de voedingsspanning erop gezet wordt. Daar-
door kan dit leiden tot uittredende vloeistof. Afhankelijk van de soort en
het gevaar van het doseermedium kan dit verwondingen tot gevolg
hebben.
ð
Stop de doseerpomp alvorens deze van de voedingsspanning te
scheiden.
ð
Stel daarbij vast dat de doseerpomp naar behoren geïnstalleerd
wordt voor de spanning te herstellen.
11.1 Doseerpomp in bedrijf nemen
Handelingsactie:
ü
De doseerpomp wordt volgens hoofdstuk „Doseerpomp monteren",
hoofdstuk „Hydraulisch installeren" en hoofdstuk „Elektrisch
installeren" gemonteerd en geïnstalleerd.
ü
Alle mechanische bevestigingen moeten op toereikende belast-
baar-heid gecontroleerd worden.
ü
De bouten van de doseerkop moeten met het juiste draaimoment zijn
aangetrokken.
ü
Alle vloeistofzijdige delen moeten op afdichting en juiste stromings-
richting gecontroleerd worden.
ü
De doseerpomp wordt overeenkomstig hoofdstuk 10.1 „Uitleg van
het hoofdmenu" op pagina 24 ingesteld.
i
Voor de eerste ingebruikname is het aan te bevelen om water
als doseermedium in te zetten om de afdichtingen van de
installatie en het functioneren van de doseerpomp te
controleren. Controleer vooraf ook of er eventueel ongewenste
reacties tussen het eigenlijke doseermedium en water op
kunnen treden.
Voer de volgende stappen uit:
1. Open de pers- en zuigzijdige afsluiters ingeval deze aanwezig zijn.
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Technische wijzigingen voorbehouden.
230922
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Bild BA 8.6 und 11.1.1 Dosierkopf entlüften
2. Verbindt de netstekker van de doseerpomp met de voedingsspan-
ning.
3. Ontlucht de doseerpomp (zie hoofdstuk 11.1.1 „Doseerpomp ont-
luchten" op pagina 29), als de doseerkop over een ontluchtings-
schroef beschikt.
4. Kalibreer de doseerpomp (zie hoofdstuk 11.1.2 „Doseerpomp kali-
breren" op pagina 30).
5. Kies een bedrijfsmodus en start de doseerpomp overeenkomstig de
aanwijzingen in hoofdstuk 11.2 „Bedrijfsmodi" op pagina 30.
4
De doseerpomp zuigt aan. In het geval dat deze niet voldoende aan-
zuigt, gebruik een aanzuighulp (zie hoofstuk 8.6.6 „Aanzuighulp" op
pagina 20).
i
Bij de eerste ingebruikname is het raadzaam om de pomp
zonder tegendruk aan te laten zuigen. Daartoe is het plaatsen
van een ontlastingsventiel aan de perszijde van de doseer-
pomp aan te bevelen.
ü
Doseerpomp in bedrijf nemen.
11.1.1 Doseerpomp ontluchten
Bij de maten 2, 5 en 10 zijn de doseerkoppen gemaakt van kunststof en
voorzien van een ontluchtingsschroef. Met behulp van de ontluchtings-
schroef kunnen gasbellen uit de doseerkop verwijdert worden om de ca-
paciteit van de pomp te verbeteren. Of ontluchting hulpzaam is, hangt af
van de doseervloeistof en de pompgrootte.
MEMDOS SMART LP 2
10101169_2
Gevaar voor persoonlijke- en materiële schade!
Doseermedium kan eruit lopen wanneer aan de doseerkop (bijv. voor
ontluchting) tijdens bedrijf geloosd wordt.
ð
Zorg voor de aanbevolen persoonlijke beveiligingsuitrusting.
ð
Lees eerst het veiligheidsblad van de te doseren vloeistof.
ð
Reinig de pomp in geval van uittredende vloeistof.
ð
Verwijder de doseervloeistof vakkundig.
Afb. 42:
Doseerkopontluchting met ontluchtingsschroef
Handelingsactie:
ü
De doseerkop-ontluchting wordt overeenkomstig hoofdstuk 8.5
„Doseerkop-ontluchting aansluiten" op pagina 18 aangesloten.
BA-10005-05-V01
Bedieningsvoorschrift
VOORZICHTIG
Bedrijfsvoering
29