__ 4. Installeer IBM Network Station Manager met de instructies in stap 4 op
__ 5. Kies in het venster Migratielocatie van het installatieprogramma van IBM
__ 6. Geef in hetzelfde venster de locatie op van de V1R3-voorkeurenbestanden.
__ 7. De installatie wordt voltooid en uw V1R3-voorkeurenbestanden worden
Handmatige migratie
Handmatige migratie voert u uit vanaf een Windows NT-aanwijzing. Het
migratieprogramma stelt u in staat V1R3-configuraties en -gebruikers te kopiëren
naar de V2R1-omgeving. De V1R3-besturingsomgeving blijft ongewijzigd. Omdat
V2R1 gelijktijdig op dezelfde computer kan staan als V1R3, kunt u kiezen of u de
vorige versie al of niet wilt verwijderen voordat u V2R1 installeert. U kunt de
V1R3-omgeving verwijderen nadat het migratieprogramma de configuratie- en
gebruikersgegevens heeft gemigreerd. Als de V1R3-omgeving is verwijderd en de
voorkeurenbestanden van V1R3 zijn gewist, is het niet meer mogelijk het
migratieprogramma te gebruiken of de voorkeurenbestanden te migreren.
Het migratieprogramma
Het migratieprogramma kent de volgende vereisten en voorzieningen:
v U moet op de V2R1-server toegang hebben tot de V1R3-voorkeurenbestanden.
v Als u Network Stations wilt ondersteunen met V1R3, moet u Service Update 8 op
v U kunt het migratieprogramma alleen uitvoeren op een server waarop V2R1 is
58
IBM Network Station Manager V2R1 voor Windows NT - Installatiehandleiding
__ a. U moet op de nieuwe server de groepen NSMUser en NSMAdmin
maken. Raadpleeg "Gebruikers en groepen maken in Windows NT" op
pagina 33 voor instructies.
__ b. Als u wilt migreren van een primaire domeincontroller naar een
aangesloten server van een domein, kopieert u de gebruikers van de
oude server naar de nieuwe server. Kopieer de gebruikers in de
groepen NSMUser en NSMAdmin op de oude server naar de groepen
NSMUser en NSMAdmin op de nieuwe server.
U kunt ook globale groepen op de primaire domeincontroller
toevoegen aan de groepen NSMUser en NSMAdmin op de nieuwe
server.
__ c. Als u migreert naar een zelfstandige server, moet u alle gebruikers
handmatig op de nieuwe server maken. U moet ze vervolgens ook
zelf toevoegen aan de groepen NSMUser en NSMAdmin. Raadpleeg
"Gebruikers en groepen toevoegen in Windows NT" op pagina 34 voor
instructies.
pagina 17.
Network Station Manager Ja om aan te geven dat u migreert vanuit een
oudere versie.
Geef de stationsletter en de subdirectory met de voorkeurenbestanden op.
Het standaardpad is [station:]\nstation\. Vervang eventueel dit pad door
de locatie van uw oude voorkeurenbestanden. Klik op Volgende om verder
te gaan met de installatie.
gemigreerd. U moet nu de al aanwezige Network Stations aanpassen aan de
nieuwe IBM Network Station Manager V2R1-software. Zie hiervoor
"Clientmigratie" op pagina 61.
uw V1R3-release aanbrengen. Het migratieprogramma ondersteunt geen migratie
vanaf een oudere versie dan V1R3.
geïnstalleerd.