255), gescheiden door punten, bijvoorbeeld 192.168.1.1. De getallen geven aan tot
welk netwerk een computer behoort en welke specifieke locatie de hostcomputer
binnen dat netwerk inneemt.
IP-adressen worden niet alleen gebruikt voor computers zoals Network Stations,
maar ook voor routers, servers en zelfs subnetten en hele netwerken. Het IP-adres
van een netwerk zou bijvoorbeeld 192.168.1.0 kunnen zijn. Een router in dat
netwerk zou het IP-adres 192.168.1.1 kunnen hebben. En aan een Network Station
in datzelfde netwerk zou het adres 192.168.1.145 kunnen zijn toegewezen.
Elke Network Station moet een uniek IP-adres hebben. Als u gebruikmaakt van de
opstartmethode DHCP, moet u een reeks IP-adressen opgeven, zodat de server
een adres kan toewijzen aan elke Network Station. Bij intranetten (netwerken
binnen uw eigen organisatie) kunt u de adressen geheel zelf kiezen. Wenst u
echter verbinding met Internet, dan moet een centrale instantie de netwerkadressen
en domeinnamen officieel toewijzen. Bij het ter perse gaan van deze publicatie is
deze centrale instantie:
Network Solutions, Inc.
InterNIC Registration Services
505 Huntmar Park Drive
Herndon, VA 22070
1-703-742-4811
E-mail: hostmaster@internic.net
WWW: http://rs.internic.net
Opstartmethoden
Omdat Network Stations geen vaste schijf hebben om van op te starten, moeten de
opstartgegevens worden opgevraagd uit hun eigen NVRAM (non-volatile random
access memory) of van een server. Elke Network Station moet een IP-adres voor
zichzelf vinden. Dankzij dit IP-adres kan de Network Station immers communiceren
met andere hosts. Bij het opvragen en ontvangen van deze gegevens maakt de
Network Station gebruik van een van de volgende methoden:
v DHCP (Dynamic Host Control Protocol)
v NVRAM (Non-Volatile Random Access Memory)
Opmerking: Als u gebruikmaakt van de opstartmethode DHCP, moet u alle routers
DHCP
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een TCP/IP-protocol. DHCP biedt
servers een manier om automatisch IP-adressen en configuratiegegevens toe te
wijzen, zonder dat de beheerder de MAC-adressen van de computers in het
netwerk hoeft bij te houden. DHCP is in staat een vast of tijdelijk IP-adres toe te
6
IBM Network Station Manager V2R1 voor Windows NT - Installatiehandleiding
en gateway's in het netwerk zodanig configureren dat ze
DHCP-pakketten verzenden en ontvangen. Configureert u uw routers
als DHCP-relay-agents, dan kunt u:
v Een systeem gebruiken dat de noodzakelijke configuratie-
ondersteuning bevat voor het ontvangen van beperkte
DHCP-verzendingen ("broadcasts"). Vervolgens moeten die
verzendingen worden doorgestuurd naar de juiste server. OF
v Een NVRAM-opstartmethode gebruiken voor die Network Stations
die zich bevinden achter een router die niet in staat is
DHCP-verzendingen door te sturen.