LAN-netwerk, voorbeeld 3
In Figuur 4 zijn er extra Network Stations aan de server gekoppeld via Ethernet- en
Token-Ring-verbindingen. Twee Token-Ring-LAN's zijn via een router aan elkaar
gekoppeld. Ook een domeinnaamserver is in het netwerk opgenomen.
Figuur 4. Vier Network Stations in een netwerk met een router en een domeinnaamserver
MAC-adressen
Elke Network Station wordt geleverd met een uniek identificatienummer dat kan
worden gebruikt om bij te houden welk IP-adres er aan die Network Station is
toegewezen. Het MAC-adres (MAC = media access control) is in de fabriek
vastgelegd en is "hard gecodeerd". Dit betekent dat het niet kan worden gewijzigd.
U vindt het MAC-adres van een Network Station op het zijpaneel van de kleine
doos waarin de systeemeenheid is verpakt. Als u die doos niet meer hebt, kunt u in
het boek IBM Network Station Manager - Gebruikershandleiding opzoeken hoe u
het MAC-adres kunt achterhalen.
U kunt het hard gecodeerde MAC-adres vervangen door een MAC-adres dat u zelf
toewijst. In IBM Network Station Manager - Gebruikershandleiding vindt u instructies
voor het vervangen van het hard gecodeerde MAC-adres.
IP-adressen
IP-adressen (IP = Internet Protocol) zijn getallen die zijn toegewezen aan apparaten
in een netwerk (of op Internet). Dankzij deze IP-adressen kunnen computers met
elkaar communiceren via TCP/IP. IP-adressen bestaan uit vier getallen (van 0 tot
Hoofdstuk 1. Kennismaking met IBM Network Station
5