Figuur 9. Een vast IP-adres voor een client definiëren
__ 4. Geef de volgende informatie op in de desbetreffende velden.
v Geef de computernaam van de Network Station op in het veld Client
name.
v Selecteer bij Client hardware type de optie 1 Ethernet (10 MB) voor
Ethernet-machines of 6 IEEE 802 Networks voor Token-Ring-machines.
v Het client-ID is het MAC-adres van de Network Station.
v Selecteer Assign this address en geen een IP-adres op voor de Network
Station.
__ 5. Selecteer de tab DHCP Options.
Figuur 10. DHCP-opties opgeven voor een client met een vast IP-adres
Hoofdstuk 2. Microsoft Windows NT
41