In Figuur 1 ziet u wat er gebeurt als u een IBM Network Station aanzet.
Figuur 1. Opstartprocedure van een Network Station
random access memory). De Network Station voert automatisch een serie zelftests
uit (POST, power-on self test).
Het geeft een MAC-adres (media access control) door aan de server en ontvangt in
ruil daarvoor het IP-adres van de server. De opstartserver verstrekt tevens het
adres of pad van de basiscodeserver. Het is ook mogelijk dat de Network Station dit
adres of pad ophaalt uit het NVRAM.
maakt daarbij gebruik van TFTP (trivial file transfer protocol) of NFS (network file
system).
configuratieserver.
gebruiker een gebruikers-ID en een wachtwoord heeft ingevoerd, worden deze
gegevens gecontroleerd door de verificatieserver.
gebruikersomgeving met de persoonlijke instellingen van de gebruiker naar de
Network Station.
2
IBM Network Station Manager V2R1 voor Windows NT - Installatiehandleiding
1 Er wordt een resident programma gestart vanuit het NVRAM (non-volatile
2 De Network Station neemt contact op met de opstartserver, BOOTP of DHCP.
3 De Network Station downloadt de basiscode vanaf de basiscodeserver en
4 De Network Station downloadt de werkstationconfiguratie van de
5 Er wordt op de Network Station een aanmeldingsscherm afgebeeld. Nadat de
6 De configuratieserver voor gebruikers downloadt en initialiseert de