v Als u van plan bent V2R1 op uw server te installeren en de V1R3-ondersteuning
v Als u uw voorkeurenbestanden van V1R3 migreert naar V2R1 op de server
v Gewoonlijk worden Network Stations in twee groepen verdeeld op basis van de
v Als u verschillende Network Station-modellen en -typen hebt in het netwerk, moet
Coëxistentie
Als u Network Stations hebt die alleen onder V1R3 werken, is het noodzakelijk om
V1R3 op de server te behouden. Dankzij de coëxistentievoorziening van IBM
Network Station Manager V2R1 kunnen V2R1 en V1R3 beide actief zijn op
dezelfde server.
Voor coëxistentie is V1R3 Service Update 8 vereist. Als u een oudere release
gebruikt dan V1R3 met Service Update 8, werkt u de huidige software bij met
Service Update 8.
Coëxistentie heeft de volgende kenmerken:
v U maakt voor het aanmelden en de verificatie van de Network Stations gebruik
v Er zijn twee programma-interfaces voor IBM Network Station Manager. Elke
v Er zijn twee directorystructuren voor IBM Network Station Manager op uw server.
v Het kan nodig zijn DHCP of NVRAM opnieuw te configureren voor de
v Er zijn twee groepen voorkeurenbestanden. Het is misschien nodig gebruikers te
v Raadpleeg de V1R3-documentatie voor informatie over V1R3 en de
Als u beide versies van de software op dezelfde server laat werken, kunt u met het
migratieprogramma opgeven welke Network Stations werken onder V2R1.
Bovendien moet u de DHCP- en NVRAM-configuraties wijzigen, zodat de Network
Stations opstarten met de V2R1-software. U voert deze migratie uit per
afzonderlijke Network Station.
54
IBM Network Station Manager V2R1 voor Windows NT - Installatiehandleiding
voor de Network Stations wilt behouden, moet u V1R3 Service Update 8
installeren.
waarop V1R3 is geïnstalleerd en waar de voorkeurenbestanden zijn opgeslagen,
moet u een migratie voor een enkele server uitvoeren. Migreert u uw
voorkeurenbestanden van de ene server naar een andere, dan kunt u een
migratie voor twee servers uitvoeren. Installeer V2R1 op de tweede server
voordat u de migratie voor twee servers start.
manier waarop ze opstarten en hun kernelbestanden van de server ontvangen.
Voor NVRAM Network Stations en DHCP Network Stations gelden verschillende
methoden om te migreren naar V2R1. Voor het migreren van NVRAM Network
Stations naar V2R1 maakt u gebruik van het migratieprogramma. Bij DHCP
Network Stations wijzigt u de DHCP-configuratie om de migratie naar V2R1 te
bewerkstelligen.
u vaststellen door welke softwarerelease elk specifiek Network Station wordt
ondersteund. In Tabel 1 op pagina 11 kunt u opzoeken of een bepaald
machinetype/model wordt ondersteund door V2R1. Mocht blijken dat u zowel
V2R1 als V1R3 nodig hebt ter ondersteuning van uw hardware, dan kunt u
ervoor kiezen om V2R1 en V1R3 naast elkaar te blijven gebruiken.
van de aanmeldingsservice van V2R1.
interface heeft zijn eigen URL.
V2R1-omgeving. Zie hiervoor "Clientmigratie" op pagina 61.
configureren voor zowel de V1R3- als de V2R1-omgeving.
V2R1-documentatie voor informatie over V2R1.