Een harde schijf installeren
1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los.
2. Open het toegangspaneel tot het moederbord. Draai de schroef los, til
het toegangspaneel lichtjes op en trek het naar rechts.
3. Haal de nieuwe harde schijf uit de plastic verpakking.
4. Plaats de connector op de harde schijf in het verlengde van de
connector op het moederbord. Duw de connector van de harde schijf in
de connector op het moederbord tot de harde schijf goed vastzit.
5. Draai de vier schroeven vast die met uw nieuwe harde schijf worden
meegeleverd.
6. Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan. Zet het apparaat aan.
7. U moet de toegevoegde harde schijf activeren in de
printereigenschappen.
(Zie "Toegevoegde accessoires in de printereigenschappen activeren"
op pagina 100.)
Afdrukken met de optionele harde schijf
Als de optionele harde schijf is geïnstalleerd kunt u gebruikmaken van
geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de
wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en
een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster met
printereigenschappen.
Zodra u de bestanden op de harde schijf hebt opgeslagen kunt u ze
gemakkelijk afdrukken of verwijderen via het bedieningspaneel van
uw printer.
Een afdruktaak opslaan
U kunt afdruktaken opslaan op de geïnstalleerde harde schijf.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
3. Selecteer uw apparaat in de lijst Printer selecteren.
4. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren.
5. Klik op het tabblad Geavanceerd op Taakinstellingen.
6. Selecteer de gewenste afdrukmodus in de vervolgkeuzelijst.
7. Voer de gebruikersnaam en de bestandsnaam in.
8. Klik op OK tot het venster Afdrukken wordt weergegeven.
9. Klik op OK of Afdrukken om het afdrukken te starten.
Een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen
U kunt afdruktaken die op de harde schijf zijn opgeslagen afdrukken of
verwijderen.
1. Druk op
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Opgeslagen taak te selecteren
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste gebruikers- en
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste instelling te
6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
De actieve wachtrij beheren
Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich in de actieve
wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt
een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt
of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
1. Druk op
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Actieve taak te selecteren en
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste gebruikers- en
Verbruiksartikelen en accessoires_ 102
geopend.
(Zie "Help gebruiken" op pagina 64.)
op het bedieningspaneel.
druk vervolgens op OK.
en druk vervolgens op OK.
bestandsnaam verschijnt en druk vervolgens op OK.
In geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Gebruik de pijl-omlaag/omhoog om de cijfers in te voeren en
de pijl-links/rechts om te schakelen tussen de cijfers. Als u
klaar bent met het invoeren van het wachtwoord drukt u op
OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt
Ongeldig wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in.
selecteren en druk op OK.
•
Afdrukken: hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak
afdrukken.
•
Verwijderen: hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak
verwijderen.
op het bedieningspaneel.
druk vervolgens op OK.
druk vervolgens op OK.
bestandsnaam verschijnt en druk vervolgens op OK.