Onderhoud – Indien nodig
236
8. Kabels, slangen en leidingen controleren
op scheuren en dichtheid.
9. Gebruiksduur van hydraulische slangen
controleren en deze indien nodig ver-
nieuwen.
10. Motor starten en gedurende 15 tot 30
minuten met stationair toerental laten
lopen.
11. Bij lopende motor indicaties voor motorolie-
druk en koelvloeistoftemperatuur obser-
veren.
12. Oliepeilen controleren.
13. Werking van de elektrische installatie,
besturing en remmen controleren.
14. Machine grondig reinigen.
BW 177 D-5