6.9
Verwarming / Airconditioning bedienen
Afb. 107
a Luchtverdeling instellen
b Cabinetemperatuur
regelen
c Airconditioning in-/
uitschakelen
d Ventilatorniveau
instellen
Verwarmen van de bin-
nenruimte
Koelen van de binnen-
ruimte
Luchtvochtigheid ver-
lagen
Bediening – Verwarming / Airconditioning bedienen
1. Alle vensters helemaal sluiten.
2. Gewenste luchtverdeling instellen.
3. Ventilator inschakelen.
4. Cabinetemperatuur regelen.
1. Alle vensters helemaal sluiten.
2. Gewenste luchtverdeling instellen.
3. Ventilator inschakelen.
4. Airconditioning inschakelen.
5. Cabinetemperatuur regelen.
1. Luchtverdeling op de voorruit richten.
2. Ventilator op niveau "3" schakelen.
3. Cabinetemperatuur op "Max" zetten.
4. Airconditioning inschakelen.
BW 177 D-5
AANWIJZING!
Werking van de verwarming / air-
conditioning kan worden beïn-
vloed!
– Luchtinlaatspleten van de cabine
altijd vrij houden van sneeuw,
bladeren enz.
– Airconditioning maandelijks ca.
tien minuten inschakelen.
135