Controles vóór inbedrijfstelling – Zicht- en functiecontroles
5.2
Zicht- en functiecontroles
102
1. Hydraulische olietank en leidingen contro-
leren op toestand en dichtheid.
2. Brandstoftank en -leidingen controleren op
toestand en dichtheid.
3. Koelsysteem controleren op vervuiling,
beschadigingen en dichtheid.
4. Schroefverbindingen controleren op vast-
zitten.
5. Motor en uitlaatsysteem controleren op
dichtheid.
6. Riemaandrijving controleren op beschadi-
ging.
7. Machine controleren op vervuiling en
beschadigingen.
8. Werking van de besturing controleren.
9. Werking van de rem controleren.
10. Werking van de Noodstop controleren.
11. Werking van de achteruitrijwaarschuwings-
inrichting controleren.
12. Spiegelinstelling en toestand controleren.
13. Controleren of stoelcontactschakelaar
werkt.
BW 177 D-5