Dit gedeelte van de gebruiksaanwijzing leidt u door de basisinstellingen en -functies van uw naaimachine. U leert hoe u door de functies en
instellingen op het Grote Interactieve Scherm kunt navigeren en hoe u de functietoetsen op de naaikop van de machine moet gebruiken.
In aparte hoofdstukken worden gedetailleerde beschrijvingen gegeven van de pictogrammen en functies op het Grote Interactieve Scherm in de
Naaimodus, de Borduurmodus en File Manager.
GROOT INTERACTIEF SCHERM
Het scherm is erg eenvoudig te gebruiken - raak het aan met uw stylus om uw keuzen te
maken.
ALGEMENE PICTOGRAMMEN/FUNCTIES
De volgende pictogrammen en functies op het scherm worden vaak gebruikt.
OK
Bevestigt instellingen of veranderingen en keert terug naar het vorige venster.
ANNULEREN
Annuleert instellingen en veranderingen en keert terug naar het vorige venster.
LANG DRUKKEN
Sommige pictogrammen hebben extra functies, gemarkeerd met een pijl in de rechter
onderhoek. Houd het pictogram enkele seconden ingedrukt om deze functies te openen.
WERKBALK
Op deze werkbalk vindt u de pictogrammen voor de
volgende functies: Menu Borduurmotieven, Menu Steken,
Menu Lettertypes, File Manager, Menu Ruby, Quick Help
en schakelen tussen Naai-/Borduurmodus
NAAI-/BORDUURMODUS
Schakel tussen de naaimodus en de borduurmodus door op
het pictogram naai-/borduurmodus te drukken.
De naaimodus wordt gebruikt voor normaal naaien (zie
hoofdstuk 4 en 5) en de borduurmodus voor borduren.
Wanneer u de borduurmodus opent, is Borduurmotief
bewerken actief. Hier kunt u veranderen hoe uw
borduurmotief eruit ziet (zie hoofdstuk 7). Om uw
borduurmotief te borduren gaat u van Borduurmotief
bewerken naar Borduren door op het pictogram GO!
te drukken in de rechter onderhoek van het Ultieme
interactieve scherm (zie hoofdstuk 8).
3:2
File Manager
Lettertypemenu
Stekenmenu
Borduurmotievenmenu
Naaimodus
Lang
drukken
Menu Ruby
Quick
Help
borduurmodus
Borduurmodus
Naai-/