De parallelle opwarming wordt afgebroken, zodra het temperatuurverschil tussen
collector en voorrangsboiler met 2 K [4 °Ra] onder DTSp daalt of de boiler lager
in rang de maximumtemperatuur bereikt.
Als PRIO Su 1 of Su 2 wordt ingesteld, worden de boilers opeenvolgend opge-
warmd. De opvolgende boiler wordt alleen opgewarmd wanneer de voorrangs-
boiler (boiler 1 bij Su 1, boiler 2 bij Su 2) zijn maximumtemperatuur (S1MX of
S2MX) heeft bereikt.
Als pRIO 0 wordt ingesteld en er aan de inschakelvoorwaarden voor beide boilers
is voldaan, worden de boilers parallel (ANL 6), resp. trapsgewijs (Arr 4, 5) opge-
warmd, te beginnen met de boiler met de laagste temperatuur. Bij de trapsgewijze
opwarming wordt de solaropwarming met een stapbreedte van 5 K [10 °Ra] tempe-
ratuurverschil tussen de boilers heen en weer geschakeld.
Als pRIO 1 / 2 wordt ingesteld, wordt de boiler pendellogica met de betreffende
boiler als voorrangsboiler geactiveerd (zie onder).
Aanwijzing
Als PRIO Su 1 of Su 2 wordt ingesteld, wordt de solaropwarming van
de opvolgende boiler afgebroken, zodra de temperatuur in de voorrangs-
boiler (boiler 1 bij Su 1, boiler 2 bij Su 2) lager wordt dan de ingestelde
maximumtemperatuur. Wanneer in dit geval het temperatuurverschil tus-
sen de voorrangsboiler en de collector niet hoog genoeg is, wordt de
solaropwarming volledig gestopt.
Temperatuurverschil gespreide opwarming
(alleen beschikbaar als PRIO SE 1 of SE 2 is ingesteld)
DTSp
Temperatuurverschil gespreide opwarming
Instelbereik: 20 ... 90 K [40 ... 160 °Ra]
Fabrieksinstelling: 40 K [70 °Ra]
Boiler pendellogica (alleen beschikbaar, wanneer PRIO SE 1, SE 2, 1 of 2 is ingesteld)
tLp
Laadpauze boiler pendellogica
Instelbereik: 1 ... 30 min
Fabrieksinstelling: 2 min
De boiler pendellogica wordt geactiveerd als pRIO SE 1, SE 2, 1 of 2 wordt inge-
steld.
Als de voorrangsboiler niet kan worden opgewarmd, wordt de opvolgende boiler
gecontroleerd. Als opwarming van de opvolgende boiler mogelijk is, dan wordt deze
gedurende de circulatietijd (tUMW - fabrieksinstelling 15 min) opgewarmd. Na
afloop van tUMW wordt de opwarming gestopt en observeert de regelaar de
collectortemperatuur voor pendelpauzetijd tLp. Als de collectortemperatuur met
2 K [4° Ra] stijgt, start een nieuwe pendelpauze om een verdere verwarming van de
collector mogelijk te maken. Als de collectortemperatuur onvoldoende stijgt, wordt
de opvolgende boiler opnieuw gedurende tUMW opgewarmd.
Zodra aan de inschakelvoorwaarden van de voorrangsboiler wordt voldaan, wordt
deze opgewarmd. Als niet aan de inschakelvoorwaarden van de voorrangsboiler
wordt voldaan, wordt de opwarming van de opvolgende boiler voortgezet. Als de
voorrangsboiler de maximumtemperatuur bereikt, wordt er geen pendellading
meer uitgevoerd.
Als de boiler pendellogica actief is en de regelaar de opwarming naar de voorrangs-
boiler schakelt, fungeert de parameter tLp ook als stabilisatietijd, gedurende welke
het uitschakeltemperatuurverschil DT A wordt genegeerd, zodat de aansturing van
de installatie zich kan stabiliseren.
tUMW
Circulatietijd boiler pendellogica
Instelbereik: 1 ... 30 min
Fabrieksinstelling: 15 min
61