Maximumtemperatuurbegrenzing vaste-brandstofketel
MX3E / MX3A
Maximumtemperatuurlimiet
Instelbereik: 0,0 ... 95,0 °C [30,0 ... 200,0 °F]
Fabrieksinstelling:
MX3E: 60,0 °C [140,0 °F]
MX3A: 58,0 °C [136,0 °F]
Referentiesensor voor de maximumtemperatuurbegrenzing is sensor 3.
Door de maximumtemperatuurbegrenzing is het mogelijk om een maximumtem-
peratuur in te stellen, bijv. voor de reductie van het verbrandingsrisico in een boiler.
AlS MX3E wordt overschreden, schakelt relais 2 uit tot de temperatuur bij sensor
3 lager is dan MX3A.
40
Minimumtemperatuurbegrenzing vaste-brandstofketel
MN3E / MN3A
Minimumtemperatuurbegrenzing
Instelbereik: 0,0 ... 90,0 °C [30,0 ... 190,0 °F]
Fabrieksinstelling (alleen als ANL = 8):
MN3E: 60,0 °C [140,0 °F]
MN3A: 65,0 °C [150,0 °F]
Referentiesensor voor de minimumtemperatuurbegrenzing is sensor 4.
Door de minimumtemperatuurbegrenzing kan een minimumtemperatuur voor de
vaste-brandstofketel in installatie 8 worden ingesteld. Als de temperatuur bij
sensor 4 lager is dan MN3E, schakelt relais 2 uit tot de temperatuur bij sensor 4
MN3A opnieuw overschrijdt.
Zowel het inschakel- als het uitschakeltemperatuurverschil DT3E en DT3A gelden
voor de maximum- en minimumtemperatuurbegrenzing.